Behandeling, therapieën en benaderingswijzen.
Binnen de GGZ hebben we als verpleegkundigen de beschikking over een aantal behandelmogelijkheden. Allereerst natuurlijk de medicatie die deels als ondersteuning wordt ingezet en deels curatief is. Wanneer het curatief wordt ingezet kan het een oplossing geven voor bijv depressieve klachten en het verminderen van een psychose.
Aan de andere kant moet medicatie worden gezien als ondersteuning om grip te krijgen op bepaalde problemen. Zo zal iemand zijn angst beter kunnen hanteren wanneer er medicamenteuze ondersteuningn is maar de reden van de angst wordt hiermee niet weggenomen. Hier is een lijst te vinden met de meest gebruikte medicatie binnen de GGZ met verklaringen en uitleg over het gebruik. Een andere informatieve site over medicatie is het Farmacotherapeutisch Kompas. Deze is ook beschikbaar als app voor de smartphone. Zo heb je altijd de beschikking over alle informatie over medicatie die je op werk tegenkomt.
Naast de medicamenteuze therapie zijn er ook andere vormen van therapie zoals de psychotherapie (gespreksbehandelmethode) en de vaktherapieën (muziektherapie, beeldende therapie) waarbij de nadruk juist niet ligt op de gesprekken. Deze therapieën kunnen individueel maar ook voor groepen worden aangeboden. Klik hier voor een uitgebreide uitleg over de mogelijkheden van de verschillende therapie vormen. Een aantal therapievormen zijn op deze site verder uitgelegd en deze zijn te vinden onder verschillende "linkjes" of rechtstreeks te bekijken in de bibliotheek op deze site. Klik hier voor de informatie over therapievormen.
Een vrij nieuwe therapie is de ACT (Acceptance and commitment therapy). Bij ACT worden de vruchteloze pogingen tot bestrijding, vermijding en controle van normale innerlijke ervaringen gezien als oorzaak van psychische problemen. Bij ACT wordt daarom niet geprobeerd om emoties en gedachten te controleren en te veranderen. De benadering van ACT is meer gericht op het accepteren en omarmen van deze problemen die toch niet direct veranderd kunnen worden, waardoor er meer energie en tijd besteed kan worden aan dingen die men belangrijk vindt en waar men direct invloed op heeft.
Niet iedere behandelmethode is ook daadwerkelijk voor iedere individuele cliënt geschikt. Er zijn mensen die verbaal goed aan kunnen geven wat de klachten zijn en wat een mogelijke oorzaak van deze klachten zijn. Daarnaast zijn er ook mensen die juist moeilijk over hun problemen kunnen praten waardoor de behandelaar moeilijk tot een diagnose en behandeling kan komen. Zo kan iemand die getraumatiseerd is er soms moeilijk over praten maar kan bijv muziektherapie of bewegingstherapie (PMT) een goed effect hebben.
Naast de therapieën die er zijn is het binnen de GGZ belangrijk om op de juiste wijze de client tegemoet te treden. Dan heb ik het niet over respect en andere omgangsvormen want dat is bij ieder contact belangrijk. Ik heb het hier over benaderingswijze die binnen de bepaalde klachten meer of minder effect of resultaat opleveren. Iemand met schizofrenie moet je met een lage EE benaderen en iemand met een manisch beeld zul je moeten begrenzen. Deze benaderingswijzen zijn vaak wel duidelijk omschreven maar de inzet van deze benaderingen moet individueel door de verpleegkundige worden ingezet. Vaak is het slagen van een bepaalde benaderingswijze zo krachtig als de zwakste schakel binnen het team. Ook het dagprogramma, individueel of in groepsverband, heeft een therapeutisch effect. Veel mensen herstellen al doordat de structuur van de dag weer terugkomt en er op vaste tijden gegeten en geslapen wordt.
Wanneer je het over behandelingen hebt is het ook belangrijk te realiseren dat in feite alles wat je als hulpverlener doet een therapeutisch effect kan hebben. Zo kan het dode milieu van de afdeling ook als interventie gezien worden. Denk hierbij aan bijv een gesloten deur waardoor clienten, los van de medicatie of gesprekstherapieën, begrenzing of veiligheid voelen.
In ernstige situaties moet er veiligheid of begrenzing worden aangebracht waarbij er overgegaan moet worden tot vrijheidsbeperkende maatregelen. Een individueel kamerprogramma is hiervan een mildere en minder ingrijpende vorm. Ingrijpender is het separeren waarbij je gebruik maakt van een afzonderingskamer die er op gericht is om de client veilig en prikkelarm te verplegen. Ook kunnen er situaties ontstaan dat er voor veiligheid van de verpleging wordt gekozen waardoor de client in de separeer / isoleer wordt verpleegd. Deze interventies worden ingezet wanneer de client onvoorspelbaar en onberekenbaar reageert waardoor je als hulpverlener "met overmacht" de client moet benaderen. Deze separeerverpleging is het laatste wat je zou moeten inzetten en alleen wanneer er geen enkele andere mogelijkheid is om veilige zorg te bieden. Het project "drang en dwang" wordt landelijk ingezet om het gebruik van de separeer / isoleer zo veel mogelijk terug te dringen. De afgelopen jaren is het binnen de GGZ gelukt om het separeren ook daadwerkelijk terug te dringen. Helaas blijft het nodig om in ernstige situaties toch over te gaan tot separeer verpleging omdat er geen andere mogelijkheid is. Het doel is dan wel om deze separatie dagelijks te beoordelen om in te schatten of de noodzaak van deze zware interventie nodig blijft.
Naast de reguliere behandelmethodes zijn er ook alternatieve behandelingen mogelijk. Vaak is het nut van deze behandelingen omstreden of niet wetenschappelijk aangetoond waardoor het alternatief wordt genoemd. Dat neemt echter niet weg dat er veel mensen zijn die veel baat hebben bij deze alternatieve stroming binnen de GGZ. Wanneer clienten open staan voor alternatieve behandelmethodes kan dit een positief effect hebben op de klachten van de cliënt.
Een therapie die de laatste jaren steeds meer ingezet wordt is de E-health therapie. Ook binnen de GGZ wordt hier steeds meer gebruik van gemaakt. Juist voor mensen die de drempel om 'fysiek' naar de GGZ te stappen te hoog vinden is de E-health een uitkomst. Hoger opgeleide personen maken hier na verhouding meer gebruik van. Het is een therapie die je in je 'eigen tijd' kunt volgen waardoor je het meer in de hand hebt. Klik hier voor een overzicht van de mogelijkheden van E-health binnen de GGZ.
Om de kwaliteit van zorg te waarborgen is het van belang dat je als behandelteam zicht hebt op het effect van de genomen interventies of behandelingen. Vaak zijn deze behandelingen evidence based en hebben ze hun effect al bewezen. Maar hoe beoordeel je nu of iemand minder gespannen is of minder psychotische? Het is niet concreet wanneer je schrijft dat iemand minder angstig of psychotische is dan de vorige dag. Hiervoor moet je onderbouwde metingen hebben verricht waarmee je je observaties kunt stafen. Er zijn meetinstrumenten die gebruikt worden om de mate van bewustzijn te meten maar binnen de GGZ zijn er voor veel klachten functionele meetinstrumenten beschikbaar. Denk hierbij bijv de HAM-D test om de ernst van een depressie te meten of de R.O.M. (Routine outcome monitoring) om de resultaten van de behandeling te meten. De R.O.M. bestaat uit meerdere meetinstrumenten zoals de HoNOS, MANSA en de CAN. Het is een combinatie van meerdere vragenlijsten waarbij de HoNOS door de verpleging wordt ingevuld, de MANSA door de cliënt en de CAN wordt door de verpleging en de cliënt samen ingevuld. Met deze meetinstrumenten heb je dus meer concrete informatie in handen om bij het multi disciplinaire overleg duidelijk te maken wat het effect van de behandeling nu daadwerkelijk is. Kijk hier voor een overzicht van meetinstrumenten binnen de GGZ.