Somatoforme stoornissen.
Tot de somatoforme stoornissen behoren verschillende psychische stoornissen waarbij mensen lichamelijke klachten of zorgen uiten, die duiden op, maar niet verklaard worden door een lichamelijke aandoening. Soms menen deze mensen dat er iets met hun uiterlijk mis is. Deze symptomen of angsten veroorzaken in significante mate lijden of beperken het dagelijks functioneren.
De term ‘somatoforme stoornis' is een betrekkelijk nieuwe term voor een stoornis die vroeger vaak ‘psychosomatische stoornis' werd genoemd. Bij somatoforme stoornissen kunnen de lichamelijke symptomen niet door een onderliggende lichamelijke ziekte worden verklaard. In sommige gevallen is er een lichamelijke ziekte aanwezig die wel het optreden van de lichamelijke symptomen zou kunnen verklaren, maar niet de ernst of duur ervan. Mensen met een somatoforme stoornis wenden geen ziekte voor, ze geloven werkelijk dat ze een ernstig lichamelijk probleem hebben.
De meest voorkomende somatoforme stoornissen zijn somatisatiestoornis, conversiestoornis, hypochondrie, stoornis in de lichaamsbeleving en pijnstoornis (zie Pijn: Vormen van pijn). Mensen met de diagnose ‘somatoforme stoornis' vertonen onderling grote verschillen. De behandelmethode varieert dan ook naar het soort somatoforme stoornis waaraan de persoon lijdt.
Klik hier voor de richtlijnen voor somatoforme stoornissen.
Conversie.
Bij een conversiestoornis worden lichamelijke symptomen die door een psychisch conflict worden veroorzaakt, onbewust geconverteerd naar symptomen die lijken op die van een neurologische aandoening.
Een conversiestoornis, vroeger ‘hysterie' genoemd, wordt veroorzaakt door psychische stress en conflicten, die door mensen met deze stoornis onbewust omgezet worden in lichamelijke symptomen. Conversiestoornissen doen zich gewoonlijk voor tijdens de adolescentie of op jongvolwassen leeftijd, maar kunnen zich op elke leeftijd voor het eerst openbaren. Algemeen wordt aangenomen dat de aandoening iets vaker bij vrouwen dan bij mannen voorkomt.
Symptomen en diagnose
De symptomen van een conversiestoornis beperken zich tot symptomen die een disfunctioneren van het zenuwstelsel suggereren, gewoonlijk verlamming van een arm of been of het verlies van gevoel in een deel van het lichaam. Andere symptomen zijn onder meer gesimuleerde toevallen en het verlies van een zintuig, zoals het gezichtsvermogen of het gehoor.
Meestal is het begin van de symptomen gekoppeld aan een beangstigende sociale of psychische gebeurtenis. Zo'n episode komt soms maar één keer in iemands leven of meerdere malen verspreid over zijn leven voor, maar meestal duren deze episoden maar kort. Als mensen met symptomen van een conversiestoornis in het ziekenhuis worden opgenomen, vertonen zij meestal binnen twee weken verbetering. Bij 20 tot 25% van hen komen de symptomen echter binnen een jaar weer terug. Bij sommige mensen worden ze chronisch.
De diagnose is aanvankelijk vaak moeilijk te stellen omdat de betrokkene denkt dat de symptomen worden veroorzaakt door een lichamelijk probleem. Hij wil daarom niet naar een psychotherapeut. Artsen moeten er ook zeker van zijn dat er geen lichamelijke aandoening voor de symptomen verantwoordelijk is. De diagnose wordt daarom pas gesteld nadat door uitgebreid lichamelijk onderzoek is aangetoond dat er geen lichamelijke aandoening aanwezig is die de symptomen volledig kan verklaren.
Behandeling
Een vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt is van essentieel belang voor de behandeling. Zodra de arts een mogelijke lichamelijke stoornis heeft onderzocht en de persoon heeft gerustgesteld met de boodschap dat de symptomen niet op een ernstige onderliggende ziekte duiden, voelt deze zich vaak al beter en nemen de symptomen af. Wanneer het begin van de symptomen door een psychisch verontrustende situatie is voorafgegaan, kan psychotherapie vaak bijzonder effectief zijn.
Er zijn verschillende behandelmethoden geprobeerd die soms effectief kunnen zijn, maar geen enkele methode is in alle gevallen geheel effectief gebleken. Een van die methoden is hypnotherapie. De persoon wordt gehypnotiseerd en er wordt gekeken of er psychische problemen zijn die verantwoordelijk zouden kunnen zijn voor de symptomen. Deze worden ook besproken. Na de hypnose, wanneer de persoon weer geheel alert is, gaat de bespreking van de psychische problemen verder. Een andere (zelden toegepaste) methode is narcoanalyse, een procedure die lijkt op hypnose. Hierbij krijgt de persoon een kalmerend middel toegediend om een toestand van halfslaap op te wekken. Gedragstherapie, gecombineerd met ontspanningsoefeningen, is bij sommige mensen ook effectief gebleken.
Hypochondrie
Hypochondrie is een stoornis waarbij iemand voortdurend in angst leeft een ernstige ziekte te hebben. Hypochondrie komt meestal voor bij mensen tussen de 20 en 30 jaar, even vaak bij mannen als bij vrouwen. Sommige mensen met hypochondrie lijden ook aan depressie of angsten.
De angst van de persoon dat hij een ernstige ziekte zou hebben, is veelal gebaseerd op verkeerd begrepen normale lichaamsfuncties. Onderzoek en geruststelling door een arts nemen de bezorgdheid niet weg. Meestal denkt de persoon dat de arts er niet in is geslaagd om de onderliggende ziekte te vinden.
Symptomen en diagnose
Hypochondrie wordt vermoed als een gezond persoon met lichte symptomen zich druk maakt om de betekenis van die symptomen en na een zorgvuldig onderzoek niet reageert op geruststelling. Vaak komen persoonlijke relaties en werkprestaties onder druk te staan naarmate de persoon zich drukker maakt over gezondheidskwesties. De diagnose ‘hypochondrie' wordt bevestigd wanneer de situatie ten minste zes maanden aanhoudt en de symptomen niet kunnen worden toegeschreven aan een depressie of een andere psychische stoornis.
Behandeling
De behandeling is moeilijk, aangezien een persoon met hypochondrie ervan overtuigd is dat er iets ernstig mis is met zijn lichaam. Geruststelling neemt deze bezorgdheid niet weg. De betrokkene heeft echter wel baat bij een vertrouwensrelatie met een meelevende arts, vooral als deze regelmatig wordt bezocht. Als de symptomen niet op adequate wijze kunnen worden verholpen, heeft de persoon wellicht baat bij verwijzing naar een psychotherapeut voor nader onderzoek en behandeling, terwijl de zorg van de huisarts blijft doorgaan. Soms helpt een behandeling met een selectieve serotonineheropnameremmer (SSRI), een antidepressivum. Cognitieve-gedragstherapie kan ook voor verlichting van de symptomen zorgen.
Somatisatiestoornis.
Een somatisatiestoornis is een chronische, ernstige stoornis, gekenmerkt door tal van steeds terugkerende lichamelijke symptomen. Het is vooral een bepaalde combinatie van pijn en maag-darmklachten, seksuele en neurologische symptomen, die niet door een lichamelijke aandoening kunnen worden verklaard.
De stoornis komt vaak in bepaalde families voor en dan vooral bij vrouwen. Bij de mannelijke verwanten van vrouwen met deze stoornis wordt vaak sociaal onacceptabel gedrag geconstateerd (zie Persoonlijkheidsstoornissen: Cluster C: Angstig of geremd gedrag) en een aan gebruik of misbruik van een middel verbonden stoornis. Mensen met een somatisatiestoornis hebben gewoonlijk ook een persoonlijkheidsstoornis en vertonen een overdreven afhankelijkheid van anderen (afhankelijke persoonlijkheid (zie Persoonlijkheidsstoornissen: Cluster C: Angstig of geremd gedrag)).
De lichamelijke symptomen van mensen met een somatisatiestoornis lijken een manier om hulp en aandacht te vragen. De intensiteit en hardnekkigheid van de symptomen weerspiegelen het intense verlangen van de persoon om te worden verzorgd in elk aspect van het leven. De symptomen lijken ook andere doeleinden te dienen, bijvoorbeeld om iemand het excuus te geven de verantwoordelijkheden van het volwassen bestaan te vermijden. De symptomen zijn gewoonlijk onaangenaam en belemmeren de betrokkene in het ondernemen van tal van plezierige activiteiten. Dit doet vermoeden dat de persoon ook aan minderwaardigheidsgevoelens en schuldgevoelens lijdt.
Symptomen
De symptomen doen zich het eerst voor tijdens de adolescentie of op jongvolwassen leeftijd. Iemand met een somatisatiestoornis heeft allerlei vage lichamelijke klachten, die vaak worden omschreven als ‘ondraaglijk', ‘met geen pen te beschrijven' of ‘het ergste wat je je kan voorstellen'. De klacht kan over elk deel van het lichaam gaan. Specifieke symptomen en de frequentie waarin ze voorkomen variëren per cultuur. Ze bestaan meestal uit hoofdpijn, misselijkheid en overgeven, buikpijn, diarree of obstipatie, een pijnlijke menstruatie, vermoeidheid, flauwvallen, pijn tijdens de geslachtsgemeenschap en libidoverlies. Mannen klagen vaak over erectieproblemen of over een andere vorm van seksueel disfunctioneren. Angst en depressie komen ook voor.
Mensen met een somatisatiestoornis vragen in toenemende mate om hulp en emotionele steun. Ze kunnen bijzonder boos worden wanneer ze vinden dat er niet aan hun behoeften tegemoet wordt gekomen. In een poging om anderen te manipuleren, dreigen ze soms met zelfmoord of ondernemen een poging daartoe. Ze zijn vaak ontevreden over de ontvangen medische zorg en gaan van de ene arts naar de andere.
Diagnose
Mensen met een somatisatiestoornis zijn zich er niet van bewust dat hun voornaamste probleem van psychische aard is en dringen daarom bij hun arts aan op diagnostisch onderzoek en behandelingen. De arts verricht meestal veel lichamelijke onderzoeken om vast te stellen of de persoon een lichamelijke aandoening heeft waardoor de symptomen voldoende worden verklaard. Er vinden vaak verwijzingen naar een specialist plaats, zelfs wanneer de persoon een redelijk bevredigende relatie met een bepaalde arts heeft opgebouwd.
Zodra een arts geconstateerd heeft dat het probleem psychisch van aard is, kan de somatisatiestoornis op basis van de vele, meestal jarenlang aanhoudende symptomen worden onderscheiden van soortgelijke psychische stoornissen. De diagnose wordt daarnaast nog bevestigd door de theatrale manier waarop de klachten worden gepresenteerd en het afhankelijke en soms suïcidale gedrag van de persoon.
Prognose en behandeling
De ernst van een somatisatiestoornis wisselt, maar de stoornis blijft het gehele leven bestaan. Het gebeurt zelden dat de symptomen langere tijd wegblijven. Sommige mensen worden na vele jaren nog depressiever. Zelfmoord is een niet te negeren risico.
De behandeling is uitermate moeilijk. Mensen met een somatisatiestoornis worden gewoonlijk teleurgesteld en boos als gesuggereerd wordt dat hun problemen psychisch van aard zijn. Daarom kunnen artsen het probleem niet direct als een psychisch probleem benaderen, zelfs niet wanneer het als zodanig is herkend. Behandeling met medicijnen helpt niet veel en zelfs wanneer de betrokkene erin toestemt psychische hulp in te roepen hebben specifieke psychotherapeutische technieken waarschijnlijk niet veel effect. Gewoonlijk is de beste behandeling een vertrouwensrelatie met een arts, die verlichting van de symptomen biedt en de persoon beschermt tegen dure en mogelijk gevaarlijke diagnostische onderzoeken en therapeutische behandelingen. De arts dient echter alert te blijven op de mogelijkheid dat de persoon daadwerkelijk een lichamelijke aandoening krijgt