Depressieve stemming (ICIDH s 26.1)
A Verpleegkundige diagnostische termen
* Definitie: Verstoring in het gevoelsleven beheerst door somberheid en gebrek aan levensvreugde.
* Beïnvloedende factoren
a lichamelijke aandoening
b neurologische aandoening
c Korsakoff-syndroom
d psychose
e persoonlijkheidsstoornis
f bipolaire stemmingsstoornis
g dementie
h alcoholgebruik
i druggebruik
j sociaal isolement
k ouderdom in combinatie met andere factoren
l hormonale stoornis
m posttraumatische situatie
n emotionele stress
o identiteitsproblematiek
p scheiding (van levenspartner en/of kinderen)
q verandering in de ouderschapsrol
r disfunctioneel familiesysteem
s overlijden van naasten
t verandering van woon- en/of verblijfssituatie
u verandering in sociale rol
* Kenmerken en aanwijzingen
1 verdriet
2 lusteloosheid
3 bedroefd uiterlijk
4 vlak stemgeluid
5 gevoelens van hopeloosheid
6 gevoelens van hulpeloosheid
7 vermijding van contacten
8 vermijding van oogcontact
9 huilbuien
10 suïcidale gedachten
11 geen vertrouwen in de toekomst
12 concentratieproblemen
13 inactiviteit
14 zelfverwaarlozing
15 verstoord zelfbeeld
16 verminderde eetlust
17 obstipatieklachten
18 slaapproblemen
B Verpleegdoelen
1 Cognitieve verpleegdoelen
1a Geeft aan kenmerken van de depressieve stemming bij zichzelf te herkennen.
1b Toont inzicht in factoren die geleid hebben tot de depressieve stemming door deze te verwoorden.
2 Affectieve/sociale verpleegdoelen
2a Ervaart en verwoordt een toename van het eigen welbevinden.
3 Psychomotorische verpleegdoelen
3a Toont een toename in activiteiten en contacten met de omgeving.
C Verpleegkundige interventies
1 Directe zorg
1a Opbouwen van een therapeutische relatie door het toewijzen van patiënten en door het voeren van ondersteunende, individuele gesprekken.
1b Gebruikmaken van een niet-oordelende, maar stimulerende aanpak (via reflectie, validation, enzovoort).
1c Initiëren van veelvuldige, korte contacten met de patiënt.
1d Stimuleren van het contact met diegene(n) met wie de patiënt een goed contact had/heeft (dit is goed voor zijn/haar welzijn).
1e Beperken van het contact met diegene(n) met wie de patiënt geen goed contact had/heeft.
1f Samen met de patiënt een duidelijk en gestructureerd dagprogramma opstellen met de mogelijkheid tot voldoende afleiding en ontspanning.
1g Stimuleren tot het zelfstandig uitvoeren van (zelfzorg)activiteiten.
1h Samen met de patiënt een signaleringsplan opstellen * Dit is een plan dat kenmerken van de patiënt bevat waaraan gesignaleerd kan worden dat er sprake is van toenemende depressie en de situaties die dit bepalen.
1i Op voorschrift van een arts verstrekken van medicatie.
2 Training
2a De patiënt stimuleren om zijn ervaringen, gedachten en gevoelens met anderen te delen.
2b Inzichtgevende gesprekken voeren op vooraf vastgestelde tijdstippen, over beïnvloedende factoren en kenmerken van de depressieve stemming.
2c De patiënt helpen met het vergroten van zijn zelfwaardering.
2d De patiënt leren om negatieve gedachten en negatieve zelfwaardering om te zetten in positieve gedachten en zelfwaardering, door onder andere activiteiten en capaciteiten positief te labelen.
2e Voorlichting geven omtrent het gebruik van antidepressiva en andere geneesmiddelen (over inname, werking, bijwerkingen).
2f De patiënt leren in te schatten met welke persoon of personen contact wel of niet goed is voor zijn/haar welzijn.
2g De patiënt ondersteunen in het krijgen van inzicht in zijn eigen rolgedrag en in adapteren van nieuw rolgedrag.
3 Beoordeling
3a Observeren en rapporteren van kenmerken en aanwijzingen waaruit afleidbaar is dat de depressieve stemming toe- of afneemt.
3b Observeren en rapporteren van activiteiten die kunnen wijzen op mogelijke suïcidaliteit.
3c Observeren en rapporteren van de inname en het effect van medicatie.
3d Observeren en rapporteren van de mate waarin de patiënt contact heeft met anderen.
3e Observeren en rapporteren van het rolgedrag van de patiënt.
4 Management van persoonlijke zorg
4a Creëren van een veilig en beschermend leefmilieu.
4b Situaties die tot toename van de depressieve stemming leiden, proberen te voorzien en te voorkomen.
4c Een prikkelende omgeving creëren.