Uitleg borderline persoonlijkheidsstoornis
Borderline persoonlijkheidsstoornis
Borderline persoonlijkheidsstoornis (kortweg: borderline) kenmerkt zich door sterke wisselingen in stemmingen, gedachten en gedrag. Mensen met borderline zijn enorm impulsief, denken vaak zwart-wit, reageren extreem. Relaties zijn moeilijk te onderhouden, en wisselen ook sterk. Er worden geen verschillende typen borderline persoonlijkheidsstoornissen onderscheiden. Mensen met borderline kunnen echter wel verschillen in de mate waarin ze bepaald gedrag vertonen (zoals extraversie, neuroticisme).
Bekend probleem / symptoom bij borderline is het omgaan met emoties. De laatste jaren wordt er dan ook veel meer gesproken over "emotie regulatie stoornis" wanneer we het hebben over de problematiek van clienten met "borderline".
Symptomen borderline
Wat zijn de criteria waaraan men moet voldoen om te bepalen of sprake is van de borderline persoonlijkheidsstoornis?
Volgens de criteria (DSM-IV) kan de diagnose gesteld worden wanneer sprake is van een diepgaand patroon van instabiliteit in intermenselijke relaties, zelfbeeld en emoties en van duidelijke impulsiviteit. Dit patroon moet begonnen zijn in de vroege volwassenheid en tot uiting komen in diverse situaties.
Mensen met borderline voldoen aan 5 of meer van de volgende 9 criteria:
-
Krampachtig proberen te voorkomen om feitelijk of vermeend in de steek gelaten te worden.
-
Een patroon van instabiele en intense relaties met anderen, gekenmerkt door wisselingen tussen overmatig idealiseren en kleineren (extreem zwart-witdenken, iemand is geweldig of waardeloos).
-
Identiteitsstoornis: aanhoudend wisselend zelfbeeld of zelfgevoel.
-
Impulsiviteit met negatieve gevolgen voor zichzelf op minstens twee gebieden. Bijvoorbeeld: geldverspilling, veel wisselende seksuele contacten, middelenmisbruik, roekeloos rijgedrag, vreetbuien.
-
Terugkerende pogingen tot zelfdoding, gestes of dreigingen, of zelfverwonding.
-
Sterk wisselende stemmingen, als reactie op gebeurtenissen. Dit kan leiden tot periodes van intense somberheid, prikkelbaarheid of angst, meestal enkele uren durend en slechts zelden langer dan een paar dagen.
-
Een chronisch gevoel van leegte.
-
Inadequate, intense woede of moeite boosheid te beheersen. Dit uit zich in driftbuien, aanhoudende woede of herhaaldelijke vechtpartijen.
-
Voorbijgaande, aan stress gebonden paranoïde ideeën of ernstige dissociatieve verschijnselen.
Daarnaast dient ook voldaan te zijn aan de algemene diagnostische criteria uit de DSM-IV voor een persoonlijkheidsstoornis:
-
Een duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen die duidelijk afwijken van de verwachtingen binnen de cultuur van de betrokkene.
-
Het duurzame patroon is star en uit zich op een breed terrein van persoonlijke sociale situaties.
-
Het leidt in behoorlijke mate tot lijden of beperkingen in het sociaal en beroepsmatig functioneren, of het functioneren op andere belangrijke terreinen.
-
Het is stabiel en van lange duur en het begin kan worden teruggevoerd naar ten minste de adolescentie of de vroege volwassenheid.
-
Het patroon is niet toe te schrijven aan een andere psychische stoornis of de gevolgen daarvan.
-
Het duurzame patroon is niet het gevolg van de directe fysiologische effecten van een middel (zoals drugs of een geneesmiddel) of een lichamelijke aandoening (zoals een schedeltrauma).
Mensen met een emotieregulatiestoornis:
-
zijn zeer gevoelig voor emotionele prikkels
-
reageren heel sterk op emotionele prikkels
-
keren langzaam terug naar een ‘emotionele basisniveau’
Behandeling borderline persoonlijkheidsstoornis
Niet iedere behandeling van borderline persoonlijkheidsstoornissen heeft hetzelfde doel.
-
De behandeling van borderline persoonlijkheidsstoornissen kan zich richten op het beter leren omgaan met de stoornis, door middel van crisismanagement en stabilisatie. De behandeling is hierbij niet primair gericht op genezing. Een voorbeeld hiervan is de dialectische gedragstherapie.
-
De behandeling kan zich ook richten op vermindering van bepaalde BPS-symptomen. Dit gebeurt bij voorbeeld in de training van sociale vaardigheden.
-
Tenslotte kan de behandeling zich richten op biologische processen die samenhangen met bepaalde symptomen.
Een van de doelen binnen de behandeling van cliënten met borderline is het terugleggen van de verantwoordelijkheid bij de cliënt zelf (werken aan autonomie). Het is gebleken dat een opname voor een cliënt met borderline vaak een negatief effect heeft omdat je met een opname de verantwoordelijkheid (autonomie) deels overneemt. Wat je vaak ziet is dat de klachten en symptomen bij een opname verergeren. Zo kan het gebeuren dat de cliënt "door" de opname een terugval heeft in bijvoorbeeld automutilatie. Dit is de reden dat een opname bij een cliënt met borderline die in crisis is niet altijd de gewenste interventie is.
Een andere oplossing voor een interventie bij een crisis is bijvoorbeeld een B.O.R. ( bed-op-recept). De cliënt neemt direct contact op met de betreffende afdeling en vraagt om een B.O.R. om een crisis te voorkomen. Hierbij kan de cliënt voor de duur van 24 of 48 uur gebruik maken van een klinisch bed op de afdeling maar wordt de "opname" beperkt tot deze uren. Binnen een B.O.R. worden individuele afspraken gemaakt hoe deze uren op de afdeling worden ingevuld.
Een veel gebruikte behandeling bij borderline is de VERS- training. Er is een VERS-app ontwikkelt die gebruikt kan worden bij het beter onder controle krijgen van emoties. De VERS is een vaardigheidstraining voor mensen met een Borderline Persoonlijkheid Stoornis en daarop gelijkende problemen. Bekijk hier een video met uitleg van de V.E.R.S. training.
In de VERS-training (Vaardigheidstraining Emotie Regulatie Stoornis) wordt niet de term Borderline Persoonlijkheid Stoornis (BPS) gebruikt, maar emotieregulatiestoornis (ERS). Deze term beschrijft beter met welke problemen iemand worstelt. Een kernprobleem is namelijk het niet kunnen reguleren van emoties.
De VERS is bedoeld voor volwassenen die zich herkennen in het moeilijk kunnen reguleren van emoties (dus niet alleen voor mensen met de diagnose BPS).
Daarnaast zijn er vijf soorten therapie voor mensen met diagnose Borderline.
1. Mentalization Based Treatment (MBT)
Deze therapie gaat ervan uit dat de klachten van mensen met BPS te maken hebben met het vermogen tot mentaliseren. Dit betekent dat je in staat bent je eigen gedrag en dat van andere te begrijpen en verklaren vanuit achterliggende gevoelens, gedachtes, etc. . Deze therapie is bedoeld om het vermogen van mentaliseren te verhogen.
2. Dialectische Gedragstherapie (DGT)
DGT is een vorm van cognitieve therapie, oftewel deze therapie richt zich samen met de persoon die BPS heeft op de gedachtes, overtuigingen, en vooronderstellingen die deze persoon heeft, en die het leven moeilijker maken. Je leert een andere manier van denken.
3. Schema Focused Therapie (schematherapie)
Deze therapie is ontwikkeld door J. Young en gaat uit van onderliggende schema’s die binnen ieder mens aanwezig zijn. Als deze schema’s de mens te veel gaan hinderen, krijg je last van bepaalde problemen. Young heeft 18 schema’s benoemt en door bij jezelf deze schema’s helder te krijgen, waar ze mee samen hangen en welke overtuigingen daaronder liggen, krijg je meer inzicht in jezelf en kun je je gevoelens en gedachtes veranderen.
4. Transference Focused Psychotherapie (TFP)
Dit is een langdurige, individuele therapie van twee keer in de week psychotherapeutische sessies. TFP richt zich op ‘goed’ en ‘slecht’ meer bij elkaar te brengen. Hoe zie jij jezelf en hoe zie jij de ander? En welke gevoelens horen hierbij? Daar houdt TFP zich voornamelijk mee bezig.
5. ACT - Acceptance and Commitment Therapy
Acceptance and Commitment Therapy (ACT) is een vrij nieuwe vorm van gedragstherapie. De kern van ACT is de filosofie dat het vechten tegen onvermijdelijke zaken uiteindelijk ten koste gaat van een waardevol leven. ACT stelt het vergroten van de psychologische flexibiliteit centraal. Vanuit deze flexibiliteit wordt het vervolgens mogelijk om gedrag te richten op de zaken die iemand werkelijk van belang en van waarde acht. In ACT wordt cliënten juist geleerd zich te richten op zaken die ze op directe wijze kunnen beïnvloeden, zoals hun eigen gedrag. Dit resulteert in een acceptatiegerichte houding.