top of page

Psychose

Symptomen van psychose

Een psychose is geen ziektebeeld op zich maar een symptoom dat bij verschillende aandoeningen voor kan komen. Zo komt een psychose veel voor bij cliënten met schizofrenie maar ook bij een diepe depressie kan een psychose voorkomen. Hier spreken we dan van een psychotische depressie. Verder kunnen er psychotische symptomen voorkomen bij somatische aandoeningen zoals vergiftiging na een narcose, ontregeling van de bloedsuiker bij diabetes of bij een hoge koorts.

 

Wanneer de oorzaak van deze symptomen ligt in somatische aandoeningen spreekt men niet van een psychose maar van een delier.

 

Ieder mens is anders – en ieder mens heeft andere ervaringen in het dagelijks leven. Dus ook andere psychotische ervaringen. Een psychose verloopt bij iedereen verschillend. Zo kunnen de ervaringen bij de één komen en gaan, terwijl de ervaringen van iemand anders blijvend zijn. Klik hier voor de reader "wat is psychose" waarin 100 definities staan van psychiaters en ervaringsdeskundigen.

 

Iedereen heeft ook een andere relatie met zijn psychotische ervaringen. Sommige mensen hebben vriendelijke stemmen die zich bescheiden opstellen. Anderen hebben negatieve stemmen die hen compleet domineren. Wanneer de stemmen opdrachten geven spreekt men van imperatieve hallucinaties. Bij sommige mensen heeft de inhoud van de psychose betekenis die samenhangt met vroegere gebeurtenissen (waaronder trauma), bij anderen is dat minder duidelijk.

 

Veel variatie dus. Toch zijn er grofweg vijf fasen te onderscheiden vanaf het moment van de eerste psychotische ervaringen tot het moment dat men met ze heeft leren omgaan. Het verloop van psychose tot herstel is het beste te beschouwen als een proces waarbij de cliënt  steeds meer eigen regie krijgt, en langzaamaan boven de diagnose komt te staan. Soms ook worden ze zo heftig dat ze je als het ware overnemen. De cliënt gaat helemaal op in een psychose. Op zo’n moment raakt het contact met andere mensen verstoord. Men is overweldigd door de eigen unieke mix van psychosesymptomen, manie, depressie, motivatie- en cognitiesymptomen (leren en plannen). Die overweldiging kan uitmonden in een conflict of ruzie, gevolgd door opname in het ziekenhuis.

 

Na de opname, als de symptomen weer wat op de achtergrond raken, volgt een periode van verwarring. Die verwarring komt door de confrontatie met je kwetsbaarheid, de gevolgen daarvan voor het leven en de veranderingen die het veroorzaakt in de relaties met vrienden, opleiding, werk en familie.

 

Het herstel na een psychose ziet er voor iedereen weer anders uit. Er zijn cliënten die na een enkel psychose het leven weer oppakken maar er zijn ook cliënten die langdurig last blijven houden van psychotische symptomen die zo heftig zijn en blijven dat het sociaal maatschappelijk functioneren ernstig verstoord blijft.

 

 

Leren omgaan met je kwetsbaarheid

Wanneer behandeling en trainingen effect hebben gehad komt de cliënt na hard werken in de fase waarin hij heeft geleerd om te gaan met zijn kwetsbaarheid. Door alles wat er is gebeurd, en op basis van gevoeligheid en weerbaarheid, heeft de cliënt zijn ervaringen een plek in het leven kunnen geven.

 

Omgaan met de eigen kwetsbaarheid gaat niet per se over het onderdrukken van symptomen. Het kan nuttig zijn om de symptomen van psychose te dempen. Maar leren omgaan met ervaringen en gevoeligheid staat centraal. Dat is een psychologisch proces, dat uiteindelijk leidt tot herstel. Een goed middel hierbij is het signaleringsplan waarmee en een vroeg stadium de eerste symptomen kunnen worden herkend waarna er actie kan worden ondernomen om een verdere terugval te voorkomen. Klik hier voor de reader "de 5 fasen van psychose & herstel".

 

Fase 1: Vroege fase

Cliënten krijgen vage klachten, die men niet meteen kan thuisbrengen. Ze kunnen vanzelf weer weggaan, lang stabiel blijven, maar ook verergeren naar een psychose. Het kan dus alle kanten op. Klachten in deze fase moeten geen aanleiding geven tot paniek.

 

In deze vroege fase merkt de cliënt, of de omgeving, dat er iets verandert, maar het zijn subtiele dingen. De cliënt blijft bijvoorbeeld vaker op zijn kamer, mist afspraken, vertoont een beetje vreemd gedrag of doet onlogische uitspraken. Deze eerste symptomen worden prodromen genoemd.

 

Dit zijn een aantal typische voorbeelden van vroege symptomen:

  • Je bent in jezelf gekeerd

  • Je trekt je terug uit gezelschap en relaties

  • Je praat in jezelf

  • Je verwaarloost jezelf: je blijft in bed

  • Je hebt rare gedachten

  • Je hebt onlogische gedachten of doet onlogische uitspraken

  • Je bent argwanend en wantrouwend

  • Je hebt het gevoel dat je signalen krijgt via media of mensen

  • Je hebt het gevoel dat je bestuurd wordt

  • Je hebt het gevoel dat er machten of krachten aan het werk zijn

  • Je studie, werk of hobby’s gaan achteruit

  • Je vertoont onlogisch gedrag

  • Je wordt boos om onverklaarbare redenen

  • Je hebt depressieve gevoelens

  • Je praat vaak over de dood

  • Je bent heel uitgelaten, opgewonden en hyperactief

  • Je hoort, voelt, ruik, proeft, ziet dingen die er niet zijn

  • Je bent hyperbezorgd of angstig

  • Je bent rusteloos

  • Je slaapt slecht

 

Symptomen kunnen van persoon tot persoon verschillen.

Vroege symptomen zijn onderdeel van ‘gewone’ angst of depressie en ze verdwijnen weer als het met de angst of depressie beter gaat. Achteraf heeft men dan misschien het idee dat het om een soort milde depressie of een angststoornis ging. Dat is wat er gebeurt met de meeste mensen die milde psychotische symptomen krijgen. Milde symptomen kunnen zelfs jaren aanhouden zónder dat er ooit een echte psychose ontstaat met hallucinaties, wanen en andere symptomen.

 

Van milde symptomen naar psychose

Maar soms worden vroege symptomen steeds erger, en gaat men van milde symptomen naar een echte psychose. Op zo’n moment ontstaat er vaak een verergering, naar aanleiding van ongewoon gedrag of ongewone gedachten. Bijvoorbeeld: een student beschuldigt zijn docent in het openbaar van het lezen van zijn gedachten. Of de leerling sluit zich op zijn kamer en wil niet meer naar school gaan. Of een jonge vrouw geeft al haar geld uit en vertoont roekeloos gedrag in een manische fase. Zulk gedrag geeft aanleiding tot een sociaal conflict, waarna de hulpverlening er meestal bij wordt geroepen. Vroege symptomen hoeven niet te betekenen dat je een psychose ontwikkelt. Wel is het goed om ze niet te negeren.

 

Fase 2: Overweldigd zijn

Bij sommige mensen kunnen vroege symptomen zo heftig worden dat er een echte psychose ontstaat. Deze fase begint vaak met een sociaal conflict. Bijvoorbeeld: iemand raakt in een manische fase en probeert de burgemeester over te halen hem de stad te laten besturen. Of een jongen is bezig alle computers uit huis te verwijderen omdat ze zijn gedachten verstoren. Of een meisje is overstuur omdat Facebook geheime boodschappen over haar verspreidt.

 

Opgaan in je eigen wereld

In deze fase wordt men overweldigd door symptomen van psychose, manie of depressie. De cliënt gaat helemaal op in zijn eigen denkwereld, of in zijn eigen manische of depressieve gevoel. Het contact met andere mensen raakt verstoord. Meestal gaat het functioneren achteruit en ontstaat er een acute behoefte aan zorg. Het is van belang dat er in dit stadium naar gepaste zorg wordt gezocht. De omgeving speelt daar een belangrijke rol in en dit kan weer opgenomen worden in het signaleringsplan.

De cliënt kan in deze fase geen afstand meer nemen van je symptomen: men gaat ze als onderdeel van zichzelf zien. Men kan de gedachten, stemming en ervaringen niet meer relativeren en gaat er helemaal in op. Zo kan de cliënt bijvoorbeeld volledig overweldigd worden door de sombere stemming en ziet hij geen toekomst meer, of is hij er volledig van overtuigd dat de kranten vol staan met berichten over hem. Of de cliënt is bezig hardop met zijn stemmen te praten.

 

Onbegrip vanuit je omgeving

Deze fase begint met een escalatie van vroege symptomen naar overweldigd raken door de symptomen. In de fase van overweldigd zijn kan de cliënt niet uitleggen aan zijn omgeving waar de gedachten en gevoelens vandaan komen. Ze zíjn gewoon zo. Dit is het moment dat ook de omgeving niet meer begrijpt wat er aan de hand is. De cliënt kan makkelijk ruzie krijgen: omdat hij overweldigd is door de ervaringen zal het gedrag ook veranderen. De cliënt gaat dingen doen die de omgeving niet begrijpt en onlogisch vindt. Ze kunnen er van in paniek raken.

 

De meest voorkomende symptomen van psychose, manie of depressie in deze fase zijn:

  • Je voelt je bekeken of bespioneerd

  • Je denkt dat je gedachten worden gelezen of gemanipuleerd

  • Je hebt het gevoel bestuurd te worden

  • Je weet zeker dat externe krachten of machten je beinvloeden

  • Je ben zo somber dat je geen toekomst meer ziet

  • Je bent extreem uitgelaten en hyperactief: je hebt geen slaap nodig

  • Je hoort stemmen, je ziet, voelt, proeft of ruikt dingen die anderen niet waarnemen

  • Je denkt dat kranten, radio, TV en anderen het over je hebben

  • Je ziet complotten, je denkt dat je achtervolgd wordt

  • Je hebt grootheidswanen

  • Je denkt dat de wereld vergaat

  • Je hebt ongewilde bizarre gedachten; intrusies

     

Na verloop van tijd begint de overweldiging af te nemen. Bij sommige mensen is dat al na enkele uren, bij anderen pas na enkele maanden. De ervaringen die je in hun greep hielden verbleken langzaam. Je gaat jezelf vragen stellen. Een voorbeeld: een religieus opgevoed meisje krijgt de waan dat ze de maagd Maria is. Dat idee begint na enkele weken te verbleken. Steeds vaker vraagt ze zich af: is dat eigenlijk wel zo? Of: een jongen raakt overweldigd door het idee dat zijn leraar is vervangen door een dubbelganger, en hij wil niet meer naar school. Maar na enkele dagen thuis begint hij te twijfelen: klopt het wel?

 

De mate en het tempo waarin de overweldiging overgaat in twijfel en kritische vragen, hangt af van een aantal factoren:

  • De natuurlijke variatie tussen mensen

  • Hoeveelheid slaap

  • Hoe goed je in een dagritme zit

  • Hoe stressvol je omstandigheden zijn

  • Het effect van je behandeling

     

Fase 3: Verwarring

Als de cliënt uit zijn psychose komt word hij geconfronteerd met de gevolgen. De  psychotische ervaringen verdwijnen naar de achtergrond, maar de wereld om hem heen is doorgegaan terwijl de cliënt in zijn eigen werkelijkheid verkeerde. De cliënt realiseert zich dat hij psychisch kwetsbaar is. Hij moet wennen aan de gevolgen daarvan voor zijn leven. Dat is heftig. Hij kan zich schamen of voelt zich misschien schuldig. De cliënt kan bang zijn en heeft het gevoel dat alles anders is geworden. Het kan zijn dat hij intussen hoge schulden heeft of dat het sociale netwerk is gekrompen. De cliënt beseft steeds helderder wat er is gebeurd en dat het met zijn hoofd te maken heeft. Hij vraagt zich af: wie ben ik?

 

Negatieve verwachtingen vanuit de samenleving

Om uit de verwarring te komen moet de cliënt weer leren omgaan met de wereld van alledag. De bestaande negatieve beelden over psychose en de negatieve verwachtingen daarover in de samenleving maken dat lastig. Familie en vrienden kunnen met de beste bedoelingen precies de verkeerde dingen zeggen. Op het werk kunnen ze raar reageren. De cliënt kan depressieve gevoelens krijgen. Het leven terugkrijgen is op dit moment vaak erg moeilijk. Strijd en ontkenning horen daarom bij deze fase. De verwarring kan kort of lang duren.

 

Leren omgaan met je ervaringen

Bij het leren omgaan met deze ervaringen kan psychotherapie een belangrijke rol spelen. Hoe ga je bijvoorbeeld om met stemmen horen, met een sombere stemming, met verminderde concentratie of paranoia (achterdocht)?

 

Fase 4: Leven met je ervaringen

De cliënt probeert het leven weer op te pakken maar merkt dat dat niet zomaar gaat. Simpele dingen als een boodschap doen of een vriend bellen kunnen in dit stadium een uitdaging zijn. Dat helpt niet voor het zelfvertrouwen. De cliënt heeft misschien de neiging om veilig in een hoekje te blijven zitten.

 

Fase 5: Verdergaan met je leven

Uiteindelijk moet de cliënt weer verder met het leven. Hierbij is het belangrijk rekening te houden met de kwetsbaarheid die de cliënt heeft. Het is belangrijk om een volgende psychose te voorkomen. Psycho-educatie is hierbij een belangrijke ondersteuning. Kennen is herkennen hetgeen helpt om in een vroeg stadium de eerste prodromen te herkennen en in te kunnen grijpen.

 

Het is belangrijk om een volgende psychose te voorkomen. Ten eerste omdat het doormaken van een psychose veel negatieve gevolgen heeft op het moment van de psychose. Ten tweede is het belangrijk omdat men vaak ziet dat cliënten na een psychose niet meer helemaal herstellen naar het niveau van functioneren voorafgaande aan de psychose.

 

Oorzaken psychose

Wat de oorzaken zijn van psychosegevoeligheid is niet precies bekend. Soms zit het in de familie. Je ziet dat het wordt doorgegeven van de ene generatie op de andere. Als je een broer of zus hebt met een psychose, is de kans dat jij het ook krijgt groter dan voor iemand zonder psychose in zijn familie. Uit onderzoek blijkt dat dat komt door genetische gevoeligheden én omgevingsfactoren die families met elkaar delen.

 

Andere factoren die bijdragen aan de gevoeligheid voor psychose

Je kunt echter niet voorspellen wie een psychose krijgt, puur op basis van de familiegeschiedenis. Er zijn ook een aantal omgevingsfactoren die bijdragen aan de gevoeligheid voor psychose. Drugsgebruik kan een psychose triggeren: van cannabis, LSD en paddo’s weten we dat ze een rol kunnen spelen. En, vooral als je er mee te maken krijgt in de leeftijd van 5 tot 15 jaar: het meemaken van trauma’s zoals seksueel misbruik, mishandeling, pesten; opgroeien in een grote stad en behoren tot een minderheidsgroep in de maatschappij kunnen leiden tot psychose. We vermoeden dat die omgevingsfactoren het risico verhogen omdat ze bijdragen aan een chronisch gevoel van onveiligheid, vernedering en ‘er niet bij mogen horen’. Jonge mensen die opgroeien in een omgeving waar ze steeds dit soort reacties krijgen, lijken als volwassenen sneller op stress te reageren met psychosesymptomen.

 

Weerbaarheid en kwetsbaarheid

De oorzaken van psychosegevoeligheid zijn dus niet óf genetisch óf gebonden aan de omgeving: er is sprake van interactie. Zo is aangetoond dat het risico op een psychose bij gebruik van cannabis hoger is bij iemand die een hoog genetisch risico heeft op psychose: cannabis en genetisch risico versterken elkaar.

 

Factoren die je weerbaarheid en je kwetsbaarheid kunnen beïnvloeden zijn:

  • Hoeveel aanleg je hebt om op stress te reageren met: psychosesymptomen, depressie, manie, motivatie- en cognitiesymptomen (leren en plannen)

  • Hoe goed je kunt omgaan met: psychosesymptomen, depressie, manie, motivatie- en cognitiesymptomen

  • Hoeveel genetische gevoeligheid er voorkomt in je familie

  • Aan welke omgevingsfactoren je bent blootgesteld

 

Samengevat: je weerbaarheid en je kwetsbaarheid bepalen je psychosegevoeligheid.

bottom of page