Dit is de pagina over autisme uitgewerkt vanuit het DSM5. In het DSM-IV is er gebruik gemaakt van een andere onderverdeling op basis van verschillende diagnoses. Als je de 'oude' uitwerking wilt bekijken kijk dan hier.
Bestaande psychologische theorieën
Centrale coherentie
De theorie van de centrale coherentie (CC) gaat uit van een beperking van het kunnen komen tot een samenhangend (oftewel coherent) beeld. Personen met een stoornis binnen het autistisch spectrum hebben een tekort in centrale coherentie. Het zicht op details bij personen met autisme is sterker dan gemiddeld ontwikkeld, waardoor het inzicht voor het gehele samenhangende beeld (van een plaatje of situatie) trager verloopt. Mensen met autisme hebben dus vaak een goed oog voor detail, maar hebben moeite om van de details een samenhangend geheel te maken. Daar hebben zij meer tijd voor nodig.
Theory of Mind
De Theory of Mind (ToM), ook wel mindreading of mindblindness genoemd, is het vermogen van mensen om zich een beeld te vormen van het gezichtspunt van een ander en indirect ook van zichzelf. Personen met autisme hebben een achterstand in hun ontwikkeling van vaardigheden waarmee ze inzicht ontwikkelen in wat er in de gedachten van andere mensen omgaat. Daardoor kunnen ze zich moeilijk in anderen verplaatsen.
Het gevolg is dat ze in het sociale verkeer ook niet op die inzichten kunnen varen en voortdurend in onzekerheid leven over de bedoelingen en voorspellingen van het gedrag van een ander persoon.
Executief functioneren
Onder executieve functies (EF) worden de hogere controlefuncties van de hersenen verstaan. Deze besturingsfuncties zijn denkprocessen die cruciaal zijn bij het plannen van acties en het doelgericht oplossen van problemen. Ze omvatten ondermeer het stap-voor-stap kunnen plannen, impulscontrole, onderdrukken van voor de hand liggende maar foute reacties, aanpassen van strategieën, georganiseerd kunnen zoeken en zelfmonitoring.
Kinderen met een autismespectrumstoornis hebben een tekort aan executieve functies. Ze vinden het vaak moeilijk om goed te plannen en te organiseren, en om flexibel om te gaan met veranderingen.
Geldigheid theorieën
In de loop van de tijd zijn er veel discussies ontstaan over de geldigheid van deze theorieën. Meestal verklaren ze een deel van de problemen en spreken andere kenmerken van autisme deze juist weer tegen. Recent zijn er met name door autismedeskundige Simon Baron-Cohen nieuwe denkrichtingen ontwikkeld in de psychologische verklaringen van ASS. Deze hebben geleid tot nieuwe inzichten in de cognitieve stijl (manier van denken en leren) van deze personen.
Autismespectrum stoornissen
Autismespectrum stoornissen zijn een groep ontwikkelingsstoornissen. De personen die hier aan lijden hebben verschillende (sociale) problemen.
Autismespectrum stoornissen worden gekenmerkt door:
-
een verminderd vermogen tot sociaal contact
-
een verminderd vermogen tot communiceren
-
een verminderd gebruik van de fantasie
-
een star patroon van steeds terugkerende stereotiepe bezigheden
Er is in de loop van de tijd een aantal psychologische theorieën ontwikkeld over autismespectrumstoornissen. Deze theorieën zouden de kenmerken van de ASS-varianten moeten verklaren en aansluiten bij de neurobiologische inzichten. De psychologische theorieën zijn vooral bedoeld om de kenmerken van personen met een autismespectrumstoornis in een verband te brengen.
​
Hieronder volgt een overzicht van de bestaande psychologische theorieën en nieuwe denkrichtingen over autismespectrumstoornissen.
​
Bestaande psychologische theorieën:
-
theorie van de centrale coherentie
-
Theory of Mind (ook wel mindreading of mindblindness genoemd)
-
theorie van het executief functioneren
Veranderingen in de DSM-5
In de DSM-5 verandert er veel voor de diagnose autisme. De huidige diagnoses Asperger, PDD-NOS en Klassiek Autisme worden samengevoegd onder één benaming: Autisme Spectrum Stoornis (ASS). De term 'spectrum' geeft hierbij aan dat er diversiteit is in de manier waarop het autisme zich uit. In de DSM-5 kan bij deze diagnose worden aangegeven of er sprake is van een ‘milde’ of ‘ernstige’ mate van ASS. De criteria voor de nieuwe diagnose ASS zijn anders dan die voor de diverse vormen van autisme in de vorige editie van de DSM (de DSM-4-TR).
De belangrijkste wijziging is dat er voortaan twee domeinen worden onderscheiden in plaats van drie.
De drie domeinen waren:
-
beperkingen in de sociale interactie
-
beperkingen in de communicatie
-
stereotiepe patronen van gedrag
Ze worden vervangen door deze twee domeinen:
-
beperkingen in de sociale communicatie en interactie
-
repetitief gedrag en specifieke interesses
Kijk hier om via een semi-gestructureerd interview te onderzoeken of er sprake is van een autismespectrumstoornis.
A. Blijvende beperkingen op het gebied van de sociale communicatie en sociale interacties in diverse situaties zich uitend door het volgende, recent of in het verleden.
1. Beperkingen in de sociaal emotionele wederkerigheid; variërend, bij voorbeeld, van het op een afwijkende manier sociaal contact zoeken met beperkingen om een over en weer gesprek te starten en te onderhouden; tot een verminderd vermogen tot het delen van interesses, gevoelens of affect; tot de afwezigheid van initiatief tot sociaal contact of respons op sociale interacties.
2. Beperkingen in het non-verbale communicatieve gedrag dat gebruikt wordt in de sociale interactie, variërend, bij voorbeeld, van een slecht geïntegreerde verbale en non-verbale communicatie; tot afwijkend oogcontact en lichaamstaal of beperkingen in het begrijpen en gebruik van gebaren; tot een totaal ontbreken van gezichtsexpressie en non-verbale communicatie.
3. Beperkingen in het ontwikkelen, handhaven, en begrijpen van relaties, volledige variërend, bij voorbeeld, van moeilijkheden zich aan te passen aan uiteenlopende sociale contexten; tot moeilijkheden om fantasiespel met anderen te delen of moeite met het sluiten van vriendschappen; tot een afwezigheid van belangstelling voor leeftijdgenoten.
Specificeer de huidige ernst: Ernst is gebaseerd op de sociaal communicatieve beperkingen en de beperkte, herhaalde patronen van gedrag.
B. Beperkte, herhaalde patronen van gedrag, interesses en activiteiten, zich uitend in tenminste 2 van de volgende zaken, recent of in het verleden
Specificeer de huidige ernst: Ernst is gebaseerd op de sociaal communicatieve beperkingen en de beperkte, herhaalde patronen van gedrag (zie tabel).
C. Symptomen moeten vanaf de vroege kindertijd aanwezig zijn (maar kunnen pas goed duidelijk worden als sociale eisen de beperkte mogelijkheden overschrijden, of kunnen gemaskeerd worden door later in het leven aangeleerde strategieën).
D. De symptomen veroorzaken klinisch significante beperkingen op sociaal, beroepsmatig of andere belangrijke gebieden van het huidig functioneren.
E. Deze stoornissen kunnen niet verklaard worden door een verstandelijke beperking (verstandelijke ontwikkelingsstoornis) of een globale ontwikkelingsachterstand. Verstandelijke beperking en autismespectrumstoornissen komen vaak samen voor; om een autismespectrumstoornis vast te stellen naast een verstandelijke beperking moet de sociale communicatie onder het verwachte algemene ontwikkelingsniveau liggen.
Niveaus van Ernst bij autismespectrumstoornissen.
Mate van ernst
(A) Sociale communicatie
Ernstige deficiënties in de verbale en non-verbale sociale-communicatievaardigheden veroorzaken ernstige beperkingen in het functioneren, zeer beperkte initiatieven tot sociale interacties en een minimale reactie op sociale-toenaderingspogingen van anderen. De betrokkene spreekt bijvoorbeeld slechts enkele verstaanbare woorden en neemt zelden het initiatief tot sociale interactie, en als hij of zij dat wel doet, benadert hij of zij de ander op een ongewone manier, alleen om aan eigen behoeften te voldoen, en reageert hij of zij alleen op zeer directe sociale toenadering.
Niveau 3
Vereist zeer substantiële ondersteuning
Niveau 2
Vereist substantiële ondersteuning
Duidelijke deficiënties in de verbale en non-verbale socialecommunicatievaardigheden;
duidelijk zichtbare sociale beperkingen, ondanks aanwezige ondersteuning; beperkte initiatieven tot sociale interacties; en verminderde of abnormale reacties op sociale-toenaderingspogingen van anderen. De betrokkene spreekt bijvoorbeeld alleen in eenvoudige zinnen, de interactie blijft beperkt tot zeer gelimiteerde interesses en de betrokkene vertoont een duidelijk vreemde non-verbale communicatie.
Niveau 1
Vereist ondersteuning
Zonder ondersteuning veroorzaken de deficiënties in de sociale communicatie merkbare beperkingen. De betrokkene heeft moeite met het initiëren van sociale interacties en er zijn duidelijke voorbeelden van atypische of onsuccesvolle reacties op
de sociale-toenaderingspogingen van anderen. De betrokkene kan verminderde belangstelling hebben voor sociale interacties. Hij of zij kan bijvoorbeeld volzinnen uiten en deelnemen aan de communicatie, maar slaagt er niet in om een overenweergesprek met anderen te voeren, en zijn of haar pogingen om vriendschap te sluiten zijn vreemd en blijven zonder resultaat.
Mate van ernst
(B) Beperkt, repetitief gedrag
Niveau 3
Vereist zeer substantiële ondersteuning
Er is sprake van inflexibel gedrag, extreme moeite met het omgaan met veranderingen, of ander beperkt, repetitief gedrag dat duidelijk het functioneren op alle levensgebieden belemmert. De betrokkene heeft verhoogde stress door of grote moeite met het veranderen van de focus of de handeling.
Inflexibel gedrag, moeite om met verandering om te gaan of ander beperkt, repetitief gedrag komt vaak genoeg voor om de toevallige waarnemer op te vallen en verstoort het functioneren in verschillende situaties. De betrokkene heeft verhoogde stress door of grote moeite met het veranderen van de focus of de handeling.
Niveau 2
Vereist substantiële ondersteuning
Niveau 1
Vereist ondersteuning
Inflexibel gedrag vormt een significante verstoring in het functioneren in één of meer situaties. De betrokkene heeft moeite met het overschakelen op andere activiteiten. Problemen met organiseren en plannen staan onafhankelijkheid in de weg.
Sterke kanten van autisme.
Binnen de GGZ zijn er veel aandoeningen die beperkingen geven maar binnen het autismespectrum is er naast de negatieve symptomen vaak ook sprake van bepaalde vaardigheden die juist als "sterke kanten" worden beschreven. Het feit dat deze sterke kanten aanwezig zijn wil niet altijd zeggen dat het allemaal positief wordt ervaren. Het feit dat een cliënt met autisme extra goed hoort kan natuurlijk ook weer als een nadeel worden ervaren omdat de cliënt wordt overprikkeld. Klik hier voor de poster met een overzicht van de "sterke kanten" van autisme.
Auti-pas.
Mensen met autisme hebben de mogelijkheid om een auti-pas aan te vragen.
De auti-pas is een persoonlijke pas waarop, behalve de persoonsgegevens van de pashouder, ook de belangrijkste kenmerken van autisme worden uitgelegd.
Omdat de kenmerken van autisme per persoon verschillen, geeft de pas de mogelijkheid om aan te vinken welke kenmerken typerend zijn voor de pashouder.
De auti-pas helpt kinderen en volwassenen met een autistische stoornis om hun problematiek kunnen uitleggen op een eenvoudige en duidelijke manier uit te leggen.De auti-pas is bedoeld om begrip bij de omgeving te kweken.
Daarnaast zijn er bepaalde attractieparken die extra medewerking verlenen aan mensen met een auti-pas. Op www.autisme.nl zijn deze in kaart gebracht.
Klik voor extra informatie over de auti-pas op deze link.