top of page

Dwangstoornis of obsessief compulsieve stoornis.

 

Mensen met een obsessief-compulsieve stoornis hebben last van steeds terugkerende dwanggedachten en/of dwanghandelingen.

 

Dwanggedachten (obsessies) zijn gedachten die mensen weliswaar zelf hebben, maar die ze vreemd en overdreven vinden. Het overkomt hun en ze kunnen die gedachten niet voorkomen of loslaten. De gedachten zijn hardnekkig en veroorzaken angst of lijden.

 

Dwanghandelingen (compulsies) zijn zich steeds herhalende handelingen die iemand van zichzelf op dezelfde speciale manier moet doen. Bijvoorbeeld alles steeds controleren of schoonmaken. De obsessief-compulsieve stoornis is een angststoornis en wordt ook wel OCD (afkorting van 'obsessive compulsive disorder') of dwangstoornis genoemd.

Meetinstrumenten worden binnen de GGZ steeds belangrijker en ook voor dwangstoornissen is er een scoringslijst ontwikkeld. Eén van deze scoringslijsten is de Y-BOCS. Klik hier voor een voorbeeld van de Y-BOCS. Het is de bedoeling dat deze vragenlijst wordt gebruikt als een semi-gestructureerd interview. 

 

Symptomen obsessief-compulsieve stoornis

Mensen met een obsessief-compulsieve stoornis hebben dwanggedachten (ook obsessies genaamd) of verrichten dwanghandelingen (ook compulsies of dwangrituelen genaamd).

 

Volgens de DSM-IV gelden voor de obsessief-compulsieve stoornis de volgende criteria:

  • Iemand heeft dwanggedachten of verricht dwanghandelingen.

  • De persoon is zich ervan bewust dat deze dwanggedachten of dwanghandelingen overdreven of onredelijk zijn.

  • De dwanggedachten of dwanghandelingen veroorzaken veel leed, kosten veel tijd of komen in botsing met het normale gedrag van betrokkene of met het werk, de sociale activiteiten of de relaties.

 

Dwanggedachten (obsessies) worden als volgt gedefinieerd:

  • Er is sprake van terugkerende en hardnekkige gedachten, impulsen of voorstellingen die ervaren worden als opgedrongen en zinloos, en die duidelijke angst of lijden veroorzaken.

  • Deze gedachten, impulsen of voorstellingen zijn niet simpelweg een overdreven bezorgdheid over problemen uit het dagelijks leven

  • De persoon probeert die gedachten, impulsen of voorstellingen te negeren of te onderdrukken, of ze te neutraliseren met andere gedachten of handelingen

  • De persoon is zich ervan bewust dat die gedachten, impulsen of voorstellingen het product zijn van de eigen geest en niet ‘van buitenaf worden binnen gebracht’. 

  • Inhoudelijk gaan obsessies vaak over besmetting met ziekte of vuil, fouten maken met rampzalige gevolgen, eigen agressief gedrag, ongewenste seksuele gedachten, en godslaster.

 

Dwanghandelingen worden als volgt gedefinieerd:

  • Er is sprake van zich herhalende gedragingen (b.v. handen wassen, controleren) of mentale bezigheden (b.v. bidden, tellen) waartoe men zich gedwongen voelt in reactie op een dwanggedachte

  • De gedragingen of mentale bezigheden zijn gericht op het voorkómen of verminderen van het lijden, of op het voorkómen van een bepaalde gevreesde gebeurtenis of situatie. De gedragingen of mentale bezigheden tonen echter geen realistische samenhang met hun doel of ze zijn buitensporig.

 

  • Inhoudelijk zijn compulsies onder andere te onderscheiden in:

  • Controleren en geruststelling vragen

  • Schoonmaken en wasseno Symmetrie handhaven en ordenen (onder andere tellen)

  • Overmatig bidden

  • Hamsteren of verzamelen.

 

Subtypen obsessief-compulsieve stoornis

Er worden drie typen obsessief-compulsieve stoornis onderscheden.

  • Obsessief-compulsieve stoornis met dwanggedachten

  • Obsessief-compulsieve stoornis met dwanghandelingen

  • Obsessief-compulsieve stoornis met zowel dwanggedachten als dwanghandelingen.

 

In de klinische praktijk komen meestal patiënten van het laatste type voor. Daarnaast kan nog onderscheid worden gemaakt naar de inhoud van de verschillende symptomen van de obsessief-compulsieve stoornis. Er kunnen vier belangrijke groepen van obsessies en compulsies worden onderscheiden:

  • Seksuele, religieuze en somatische obsessies

  • Symmetrie handhaven en ordenen (rangschikken)

  • Schoonmaken en wassen

  • Hamsteren en verzamelen.

 

Onderscheid obsessief-compulsieve stoornis en andere stoornissen

Het is belangrijk om de obsessief-compulsieve stoornis goed te onderscheiden van andere vormen van angst.

De obsessief-compulsieve stoornis wijkt af van andere vormen van angst omdat deze angststoornis behalve tot vermijdings- of vluchtgedrag ook leidt tot dwanghandelingen om het ongedaan te maken.  

Deze dwangrituelen worden beleefd als noodzakelijk en dienen om angst of paniek te voorkomen.

 

Oorzaken en risicofactoren obsessief-compulsieve stoornis

Het is niet mogelijk om te voorspellen wie wel of niet deze stoornis zal krijgen. Er is niet een oorzaak aan te wijzen. Er zijn wel verschillende risicofactoren.

 

Individuele kwetsbaarheid

Erfelijke factoren spelen een belangrijke rol bij het ontstaan van een obsessief-compulsieve stoornis. Dit geldt vooral voor de obsessief-compulsieve stoornis met obsessies, en bij het ontstaan van obsessief-compulsieve stoornis op jeugdige leeftijd. Bij kinderen met een lagere intelligentie komt de obsessief-compulsieve stoornis vaker voor dan bij andere kinderen.

 

Sociale en omgevingsfactoren

De obsessief-compulsieve stoornis komt meer voor bij mensen zonder werk. Gescheiden mensen hebben vaker een obsessief-compulsieve stoornis. Obsessief-compulsieve stoornis komt meer voor bij mensen uit lagere sociaal-economische klassen.

 

Levensgebeurtenissen

Bij mensen die al kwetsbaar zijn, kan het ontstaan van een obsessief-compulsieve stoornis samenhangen met het meemaken van belangrijke levensgebeurtenissen zoals bijvoorbeeld zwangerschap of een echtscheiding.

 

Gevolgen obsessief-compulsieve stoornis

De obsessief-compulsieve stoornis heeft gevolgen voor de kwaliteit van leven, de levensverwachting en maatschappelijke kosten.

 

Kwaliteit van leven en levensverwachting

Mensen met een obsessief-compulsieve stoornis functioneren gemiddeld slechter dan mensen zonder een psychische stoornis. Vooral het sociaal functioneren is slechter. Voor werk en opleiding heeft dit belangrijke negatieve consequenties.

 

In 2003 was de ziektelast voor de obsessief-compulsieve stoornis in Nederland 10.000 tot 15.000 DALY'S. Een DALY (Disability-Adjusted Life Year) is een gezond levensjaar dat door ziekte verloren gaat.

 

Kwaliteit van leven voor direct betrokkenen

Voor de gezinsleden zijn mensen met obsessief-compulsieve stoornis een zware belasting, vooral als er sprake is van was- of poetsdwang.  

 

Mensen met een obsessief-compulsieve stoornis eisen vaak van de betrokkenen dat zij zich onderwerpen aan hun obsessies en dwang. Hierdoor verminderen de sociale activiteiten van de betrokkenen.

 

Maatschappelijke kosten

Mensen met een obsessief-compulsieve stoornis hebben een relatief hoog zorggebruik vanwege hun psychische problematiek vergeleken met mensen met andere psychische aandoeningen.  

 

Naar schatting 2,3 procent van de kosten van de Nederlandse gezondheidszorg voor psychische stoornissen wordt uitgegeven aan angststoornissen.  

 

Een relatief groot deel van dit bedrag wordt uitgegeven aan obsessief-compulsieve stoornis, vooral omdat obsessief-compulsieve stoornis vergeleken met andere angststoornissen een beduidend slechtere kwaliteit van leven tot gevolg heeft.

 

Verloop obsessief-compulsieve stoornis

De obsessief-compulsieve stoornis kan zich als volgt ontwikkelen:

  • De obsessief-compulsieve stoornis openbaart zich in de vroege volwassenheid. In Nederland is dit op een gemiddelde leeftijd van 24 jaar.  

  • Mogelijk bestaat er een variant met een vroeg ontstaan in de kindertijd en een variant met een later ontstaan, bijvoorbeeld na een miskraam.  

  • De obsessief-compulsieve stoornis is vaak chronisch. De klachten duren meestal tientallen jaren. Bijna de helft van de mensen met obsessief-compulsieve stoornis heeft het langer dan 30 jaar.  Er kunnen wel perioden optreden waarin de symptomen minder ernstig zijn.  

  • Bij mensen met een obsessief-compulsieve stoornis kunnen de symptomen in de loop van de tijd veranderen. Zo kan iemand met smetvrees later bang worden om ongelukken te veroorzaken.

 

Bijkomende aandoeningen obsessief-compulsieve stoornis

Mensen met een obsessief-compulsieve stoornis kunnen ook andere, bijkomende psychische stoornissen hebben. Ook hebben mensen met een obsessief-compulsieve stoornis meer last van een aantal lichamelijke ziektes.

 

Psychische stoornissen

De obsessief-compulsieve stoornis komt vaak voor met de volgende psychische stoornissen:

  • depressie 

  • andere angststoornissen (zoals paniekstoornis en sociale fobie)  

  • alcoholafhankelijkheid 

  • cocaïnegebruik 

  • eetstoornissen (anorexia en boulimia)

  • tics (het syndroom van Gilles de la Tourette).

 

Lichamelijke ziektes

Mensen met een obsessief-compulsieve stoornis die bang zijn om een lichamelijke ziekte onder de leden te hebben komen vaker in contact met hun huisarts of medisch specialisten.  Bij deze mensen wordt echter niet vaker een lichamelijke ziekte gevondenIn zeer zeldzame gevallen komt de obsessief-compulsieve stoornis voor nadat iemand last heeft gekregen van neurologische aandoeningen zoals epilepsie, hersenletsel of de chorea van Sydenham (een bewegingsstoornis). In deze gevallen is de neurologische aandoening al bekend als de dwangklachten ontstaan.

 

Bij mensen met een ernstige wasdwang kan het voorkomen dat de huid uitdroogt door het overmatig wassen en poetsen. Daardoor kunnen huidirritaties ontstaan.

 

Behandeling obsessief-compulsieve stoornis

De obsessief-compulsieve stoornis kan volgens de Multidiscipinaire Richtlijn Angststoornissen op twee manieren worden behandeld: met een psychologische interventie of met medicijnen (farmacotherapie).

 

Psychologische interventies

De psychologische interventie die de voorkeur geniet bij behandeling van de obsessief-compulsieve stoornis is exposure in vivo met responspreventie. Tevens is Cognitieve therapie een goede behandeling voor de obsessief-compulsieve stoornis.

 

Behandeling met medicijnen 

Er zijn twee soorten medicijnen die effectief zijn bij de behandeling van obsessief-compulsieve stoornis:

  • Selective serotonine heropnameremmers (SSRI's)

  • Clomipramine

 

Feiten en cijfers obsessief-compulsieve stoornis

Van alle volwassen Nederlanders heeft bijna 1% ooit in het leven een obsessief-compulsieve stoornis gehad. Jaarlijks krijgt 0,5% voor het eerst een obsessief-compulsieve stoornis.

 

  • De obsessief-compulsieve stoornis met dwanggedachten komt het meeste voor.

  • Van de obsessies (dwanggedachten) is smetvrees de meest voorkomende.

  • Het controleren is de meest voorkomende compulsie (dwanghandeling).

 

 

 

bottom of page