Dwanghandelingen (ICIDH s 29.5)
Verpleegkundige diagnostische termen
Definitie: Stoornis in de wil die zich kenmerkt door het missen van controle over eigen handelingen (met name het stoppen hiermee).
* Beïnvloedende factoren
a multipersoonlijkheidssyndroom (MPS)
b organisch psychosyndroom
c psychose
e schizofrenie
f schizoaffectieve aandoening
g andere cognitieve stoornis
h verstandelijke handicap
i dementie
j angst
k borderline-persoonlijkheidsstoornis
l neurotische persoonlijkheidsstoornis
m andere persoonlijkheidsstoornis
n beperking in coping-vaardigheden
o sociaal isolement
p interpersoonlijk conflict
q (emotionele) stress
* Kenmerken en aanwijzingen
1 bezwerende handelingen
2 herhaling van handelingen (juist als ze niet meer bij de situatie passen)
3 niet te controleren of reguleren handelingen
4 niet te stoppen handelingen
5 angst als handelingen voortijdig worden afgebroken
6 gefixeerd zijn op de dwanghandeling
B Verpleegdoelen
1 Cognitieve verpleegdoelen
1a Herkent de eigen dwanghandelingen door middel van het benoemen van de kenmerken.
1b Herkent factoren of situaties die leiden tot een toename van dwanghandelingen en kan deze benoemen.
2 Affectieve/sociale verpleegdoelen
2a Bespreekt gevoelens die samenhangen met de dwanghandelingen.
2b Voelt zich niet belemmerd door de dwanghandelingen in het aangaan van sociale contacten.
3 Psychomotorische verpleegdoelen
3a Demonstreert een afname van dwanghandelingen en toename van adequate handelingen die bij de situatie passen.
3b Is in staat de normale activiteiten uit te voeren zonder last te hebben van de dwanghandelingen.
3c Is in staat zichzelf te corrigeren als de dwanghandelingen terugkeren.
Verpleegkundige interventies
1 Directe zorg
1a Aanbieden van activiteiten overdag, bij voorkeur in een dagprogramma dat samen met de patiënt is opgesteld.
1b Aanbieden van ontspanningsactiviteiten en de patiënt hierbij begeleiden (joggen, zwemmen, fietsen enzovoort).
1c Minimale aandacht schenken aan de dwanghandelingen.
1d Positief bekrachtigen van adequaat gedrag.
2 Training
2a Stimuleren van de patiënt om over de dwanghandelingen te praten.
2b De patiënt ondersteunen in het identificeren van situaties waarin de dwanghandelingen toenemen.
2c Inzichtgevende gesprekken voeren over de functie van dwanghandelingen in het dagelijks leven van de patiënt.
2d Aanleren van technieken die gedachten stoppen en afleiden, en deze oefenen in gepaste situaties of rollenspel.
2e Bespreken van reacties van anderen en hoe de patiënt hiermee omgaat.
2f Aanleren van ontspanningsoefeningen en de patiënt helpen deze toe te passen in situaties die angst oproepen en die dwanghandelingen stimuleren.
3 Beoordeling
3a Observeren en rapporteren van situaties waarin een toe- of afname van dwanghandelingen geconstateerd kan worden.
3b Beoordelen van de mate van inzicht van de patiënt in de eigen dwanghandelingen.
4 Management van persoonlijke zorg
4a Voorkomen dat de omgeving op een negatieve manier reageert door in overleg met de patiënt informatie te verstrekken over het fenomeen dwanghandelingen in het algemeen.
4b Aanbieden van een veilige en rustige omgeving.