Pervasieve ontwikkelingsstoornissen.
Kinderen met pervasieve ontwikkelingsstoornissen vertonen een opvallende beperking van het gedrag of het functioneren op verschillende ontwikkelings- terreinen. Deze stoornissen komen meestal tijdens de eerste levensjaren aan het licht en worden vaak met zwakzinnigheid in verband gebracht. In de eerste uitgaven van de DSM werden ze meestal als een vorm van psychose geclassificeerd. Gedacht werd dat ze een kinderlijke vorm van de volwassen psychose waren, zoals bij schizofrenie, omdat ze gemeenschappelijke kenmerken hebben zoals sociale en emotionele beperkingen, merkwaardige communicatie en stereotiepe motorische gedragingen. Onderzoek heeft echter uitgewezen dat deze stoornissen van schizofrenie en andere psychosen verschillen, maar mogelijk wel tot hetzelfde spectrum horen.
Autisme (autistische stoornis) is het belangrijkste type pervasieve ontwikkelingsstoornis en het belangrijkste onderwerp van onze bespreking. Maar laten we eerst enkele andere typen pervasieve ontwikkelingsstoornissen noemen. Stoornis van Asperger, een lichtere vorm van pervasieve ontwikkelingsstoornis, wordt gekenmerkt door gebrekkige sociale interacties en de ontwikkeling van beperkt, obsessief of repetitief gedrag (Murphy et al., 2002). De beperking van het gedragsrepertoire kan de vorm aannemen van fixaties met eigenaardige onderwerpen of interesses (Corcoran, 2002).
Een kind met stoornis van Asperger raakte bijvoorbeeld geobsedeerd door stofzuigers (Osborne, 2002). In tegenstelling tot autisme worden kinderen met stoornis van Asperger echter meestal niet geremd door een belangrijke intellectuele achterstand of taalachterstand (APA, 2000; Szatamari et al., 2000).
Andere, minder voorkomende typen van pervasieve ontwikkelingsstoornis zijn onder meer het syndroom van Rett, een stoornis die alleen bij vrouwen voorkomt, en desintegratiestoornis van de kinderleeftijd, een zeldzame aandoening die meer bij jongens lijkt voor te komen.
Hoewel het percentage pervasieve ontwikkelingsstoornis nog steeds niet duidelijk is, wees een recent onderzoek onder kinderen vóór de schoolleeftijd in Engeland uit dat 0,6 procent van de kinderen (6 op de 1000) aan de criteria van een of andere pervasieve ontwikkelingsstoornis voldeed, meestal autisme (Chakrabarti & Fombonne, 2001).