top of page

Gebruik classificatiesysteem DSM5

Classificatie-systeem DSM5.

 

Wat is de DSM5?

De DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) is internationaal het meest gebruikte classificatie-systeem voor psychiatrische aandoeningen. Het biedt een geclusterde beschrijving van alle stoornissen op basis van symptomen. De laatste jaren wordt de opvatting dat psychiatrische stoornissen vooral een dimensioneel karakter hebben, breed uitgedragen. Zoals de auteurs van het handboek zelf opmerkten: “De natuur heeft er niet voor gekozen om van stoornissen pakketjes te maken met duidelijke grenzen.” Een DSM-classificatie is dan ook niet hetzelfde als een diagnose. Het zegt immers niets over de ernst en de samenhang van de problemen. Ook persoonlijke kwaliteiten en beschermende factoren worden in de DSM buiten beschouwing gelaten. De DSM is vooral een hulpmiddel om het dimensionele karakter van stoornissen in de belangrijkste kenmerken weer te geven. Het op grote schaal gebruiken van de DSM heeft geleid tot een gemeenschappelijke taal en heeft de psychiatrie toegankelijker gemaakt voor wetenschappelijk onderzoek.

 

Hoe werkt het?

De DSM-classificatie maakt een onderverdeling op vijf assen. Op as I wordt de psychiatrische aandoening genoemd. Dit is ook meestal de reden voor zorg. Op as II worden persoonlijkheidsstoornissen en zwakbegaafdheid weergegeven. As III gaat over de relevante somatische aandoeningen. As IV beschrijft de factoren die beperkend werken op het psychisch welbevinden, zoals problemen op het gebied van relaties, werk en financiën. Tot slot wordt op as V het niveau van functioneren aangeduid met een score op een schaal van 0 tot 100. Dit wordt de GAF-score (Globaal Algemeen Functioneren) genoemd. Er zijn er twee: één voor het huidige functioneren (contactmoment) en één voor het hoogste functioneren van het afgelopen jaar.

 

Hoe kun je het gebruiken?

De DSM5 wordt gebruikt door professionals die in hun werk te maken hebben met psychiatrische aandoeningen. Als je op een afdeling werkt waar je de cliënten niet (goed) kent, kan de DSM-classificatie een hulpmiddel zijn om in één oogopslag te zien wat de voornaamste reden is voor zorg en welke andere problemen van betekenis zijn. De DSM-classificatie staat meestal in de medische correspondentie en in het individueel behandelplan van een cliënt.

 

Het nieuwe DSM5 is in de loop van 2015 in gebruik genomen. In het nieuwe DSM-5 zijn enkele veranderingen doorgevoerd. Zo zijn er enkele persoonlijkheidsstoornissen uit gehaald en is bijv de diagnose Asperger verdwenen.

 

Op deze pagina vindt je een link met een digitale DSM-IV en een link met de veranderingen die in het DSM-V zijn doorgevoerd. Het DSM-IV is dus achterhaald maar het geeft wel een duidelijk beeld van ziektebeelden en symptomen. Als naslagwerk is het DSM-IV dus nog goed te gebruiken.

DSM digitaal

DSM-IV digitaal

Overzicht hoofdcategorieën DSM-V

  • Stoornissen in de ontwikkeling die dus meestal voor het eerst op zuigelingenleeftijd, kinderleeftijd of in de adolescentie gediagnosticeerd worden

  • Delirium, dementie en amnestische en andere cognitieve stoornissen

  • Psychische stoornissen door een somatische aandoening

  • Aan middelen gebonden stoornissen

  • Schizofrenie en andere psychotische stoornissen

  • Stemmingsstoornissen

  • Angststoornissen

  • Somatoforme stoornissen

  • Nagebootste stoornissen

  • Dissociatieve stoornissen

  • Seksuele stoornissen en genderidentiteitsstoornissen

  • Eetstoornissen

  • Slaapstoornissen

  • Stoornissen in de impulsbeheersing, niet elders geclassificeerd

  • Aanpassingsstoornissen

  • Persoonlijkheidsstoornissen

  • Andere aandoeningen en problemen die een reden voor zorg kunnen zijn

  • Aanvullende codes

DSM-V veranderingen

bottom of page