top of page

Depressie

Iemand met een depressie heeft last van een hevige neerslachtigheid. Die neerslachtigheid klaart niet na een paar dagen vanzelf op, maar duurt minimaal twee weken. Depressie moet niet verward worden met 'gewone' neerslachtigheid die iedereen wel eens heeft. Bij een depressie is deze heviger en tast het dagelijks functioneren aan.

 

​

Stephan doorbreekt taboe

Wat is een depressie?

Een depressie is een aandoening die valt onder de 'stemmingsstoornissen'. Het is een ziekte van de stemming en gevoelens.

​

Van een depressieve stemming is sprake als er gedurende een langere periode een abnormale somberheid bestaat en/of een abnormale lusteloosheid, verlies van interesse of een onvermogen om ergens van te genieten.

​

Bij een depressie kan men kijken naar de hoogte van de stemming (zoals een beetje somber of héél erg somber) en naar de wisselingen in de stemming (zoals wekenlang een somber gevoel of een afwisseling tussen de positieve stemming en de sombere stemming; maar ook wisseling per dag of per aantal weken). Dit kan per persoon variëren en zorgt ervoor dat een depressie bij iedereen anders kan zijn.

​

Er bestaan verschillende subtypen van depressie. Als de depressieve periodes worden afgewisseld met een manische (zeer positieve) stemming, spreken we van een bipolaire stoornis. Personen met een bipolaire stoornis maken in hun leven uitersten mee.

​

Bij de manische periode kan er sprake zijn van een abnormale vrolijkheid, maar ook overdreven gevoelens van zelfvertrouwen en overmoed of sterke geprikkeldheid en ontvlambaarheid kunnen hierbij horen. Bij de depressieve periodes horen gevoelens van intense somberheid.

​

Er kunnen verschillende oorzaken van depressie aanwezig zijn. Sommige mensen hebben aanleg voor depressie, maar ook de afwezigheid van (zon)licht in de winterperiode, negatieve (sociale) ervaringen, gebeurtenissen in de jeugd en hormonale ontregelingen kunnen een oorzaak zijn. Een depressie kan ook 'zomaar' voorkomen. Juist het gebrek aan een duidelijke reden is vaak frustrerend voor iemand met een depressie. Dit in combinatie met het feit dat een depressie meestal niet aan de buitenkant van een persoon is te zien, geeft vaak een onbegrepen gevoel.

​

Een depressie komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. In het afgelopen jaar leden ruim vijf van de honderd mensen aan een depressie. Een depressie speelt zich niet alleen af op het emotionele niveau, maar beïnvloedt ook het cognitieve, het gedragsmatige en het lichamelijke functioneren. 

 

Depressie Symptomen

Volgens de DSM5 (een psychiatrisch classificatiesysteem) is er sprake van een depressie als er minstens vijf van de volgende symptomen gedurende ten minste twee weken aanwezig zijn geweest. De symptomen dienen te wijzen op een verandering ten opzichte van het eerdere functioneren. Ten minste één van de symptomen is depressieve stemming of vermindering van interesse en plezier.

​

  • Depressieve stemming (of geprikkeldheid bij kinderen en jongeren) gedurende vrijwel de gehele dag, bijna elke dag.

  • Duidelijke vermindering van interesse voor of plezier aan (bijna) alle activiteiten, gedurende vrijwel de gehele dag, bijna elke dag.

  • Onopzettelijk, duidelijk gewichtsverlies of onopzettelijke gewichtstoename, of een af- of toename van de eetlust. Bij kinderen kan er sprake zijn van het uitblijven van de verwachte gewichtstoename.

  • Slaapklachten: niet (voldoende) kunnen slapen, te veel moeten slapen, bijna elke dag.

  • Psychomotorische gejaagdheid of geremdheid, bijna elke dag.

  • Vermoeidheid of verlies van energie, bijna elke dag.

  • Gevoelens van waardeloosheid, of ernstige c.q. inadequate schuldgevoelens.

  • Vermindering van het vermogen om te denken, zich te concentreren, of besluiteloosheid.

  • Gevoelens van wanhoop, zelfmoordgedachten, fantasieën over zelfmoord zonder specifieke plannen, een zelfmoordpoging of een specifiek plan voor zelfmoord. Niet alleen de vrees dood te gaan. 

 

Symptomen bij Kinderen

Een depressie kan ook voorkomen bij jongere kinderen. Van kinderen tussen de zes en twaalf jaar heeft 1 à 2% een depressie. In plaats van somber en futloos zijn depressieve kinderen vooral prikkelbaar en druk.

Daarnaast denken ze vaak negatief en kunnen ze zich snel schuldig en onbemind voelen. Symptomen van een depressie bij kinderen kunnen zijn:

  • Slaapproblemen

  • Nachtmerries

  • Verlies van eetlust

  • Onverklaarbare lichamelijke pijn

  • Slechtere schoolprestaties

  • Gedragsveranderingen.

 

Jongens worden daarbij eerder onhandelbaar en meisjes vertonen vaker terugtrekgedrag. Het herkennen van een depressie bij kinderen is belangrijk. Net als bij volwassenen kan een depressie bij kinderen effectief met cognitieve gedragstherapie worden behandeld. Bij kinderen met een depressie zien we vaak gevolgen in het sociale leven (bijvoorbeeld minder vriendschappen) en de schoolprestaties (zoals onder het niveau presteren). Juist op jonge leeftijd is het dus belangrijk dat het kind lekker in zijn vel zit en zich volledig kan ontwikkelen. Als een depressie hierbij in de weg zit, vraagt dat om een aanpak waarbij meestal ook het gezin en/of de school bij betrokken zal worden.

​

Van somberheid naar depressie

Iedereen heeft zich wel eens somber gevoeld en niet veel zin gehad in de dingen om zich heen. Dit soort gevoelens zijn heel normaal en gaan in de meeste gevallen vanzelf weer over. Anders is dit wanneer de onderliggende oorzaak van de sombere gevoelens een depressie is. In dit geval kunnen de sombere stemming en het verlies van interesse en plezier steeds erger worden en kunnen de gevoelens langdurig blijven aanhouden. De scheidingslijn tussen 'normale somberheid' en het hebben van een depressie is soms lastig te bepalen.

​

Een nadeel hiervan is dat mensen geneigd kunnen zijn te wachten tot 1) het vanzelf overgaat of 2) tot de klachten toenemen, terwijl het beter zou zijn om hulp te zoeken. Het vroegtijdig herkennen en onderkennen van klachten en in een vroeg stadium hulp zoeken verhoogt de effectiviteit van de behandeling en kan voorkomen dat de depressie onnodig lang duurt.

​

Het is verstandig om bedacht te zijn op de signalen die een voorbode kunnen zijn voor het ontwikkelen van een depressie. Als hulpmiddel om depressie in een vroeg stadium te kunnen herkennen kijkt u bij Eerste Depressie Signalen. Let wel: de aanwezigheid van één signaal of combinaties van meerdere van de signalen is niet voldoende om te spreken van een depressie. Het kan ook binnen het spectrum van het normale vallen. Zie het daarom vooral als waarschuwingen en om de alertheid te vergroten dat de kans op het ontwikkelen van een depressie bestaat. Bij een depressie geldt als regel dat hier pas van wordt gesproken als gedurende twee volle weken bepaalde symptomen meer wel dan niet aanwezig zijn.

​

Oorzaken van Depressie

Bij het ontstaan van een depressie speelt kwetsbaarheid in veel gevallen een rol. Deze kwetsbaarheid kan te maken hebben met erfelijkheid. Ook kan kwetsbaarheid ontstaan door leerprocessen in de interactie met de omgeving. Negatieve ingrijpende gebeurtenissen ('life events') kunnen een vergroot risico vormen bij het ontstaan van stemmingsstoornissen.

  • Genetische factoren

  • Sociale- en omgevingsfactoren

  • Chemische ontregeling

  • Cognitieve theorie

  • Hormonale ontregeling

​

Genetische factoren

Uit onderzoek naar tweelingen is bekend dat er 65% kans is op stemmingsstoornis als één helft van een eeneiige tweeling hieraan lijdt. Bij twee-eiige tweelingen is deze kans ongeveer 14%. Kinderen van ouders met een depressie hebben bijna drie keer zoveel kans om zelf een depressie te ontwikkelen. Dat iemand erfelijke aanleg heeft voor depressie betekent niet dat de depressie daadwerkelijk aanwezig zal zijn. Ook omgevingsfactoren spelen een rol in het aanleggen van een depressie.

​

Sociale- en omgevingsfactoren

Een verlies, psychische aantasting of andere traumatische levensomstandigheid zijn voorbeelden van sociale of omgevingsfactoren die kunnen leiden tot een depressie. Valt er sociale steun weg of heeft iemand te maken met sociale afwijzingen, dan kan diegene in een sociaal isolement terechtkomen. Door sociaal niet actief te zijn, kan het depressieve gedragen zich uitbreiden en houdt de depressie uiteindelijk stand.

​

Chemische ontregeling

Antidepressiva pakken de chemische ontregeling in de hersenen aan en zijn bedoeld om de stemming positief te beïnvloeden. Er wordt ingegrepen op de chemische stoffen (neurotransmitters) die vrijkomen rond de communicatie tussen hersencellen. Bepaalde stoffen, zoals serotonine en noradrenaline, komen bij depressieve mensen minder voor in bepaalde hersengebieden.

​

Cognitieve theorie

Kwetsbaarheid voor depressie kan ontstaan wanneer iemand negatieve ervaringen in de jeugd heeft meegemaakt. Hierdoor is er een kans dat er negatieve overtuigingen over de persoon zelf ontstaan. Door vervelende situaties op later leeftijd kunnen deze overtuigingen worden geactiveerd. Waardeloosheid, tekort schieten en een gevoel van ongenoegen zijn resultaten van de negatieve kijk op het zelf. Deze negatieve blik kan zelfs uitmonden in hopeloosheid en apathie. De negatieve overtuigingen vormen zo een bron van depressieve emoties en gedrag.

​

Hormonale ontregeling

Hormonale ontregeling staat in verbinding met chemische ontregeling in de hersenen. De hypofyse in de hersenen reguleert de hormonen en beïnvloedt onder andere de schildklier, de bijnieren en de geslachtsklieren. De hypofyse is een kleine klier in de hersenen en is verbonden met een steeltje uit de hersenen (hypothalamus). Bij sommige depressieve mensen wordt in het bloed een verhoogde dosis van het stresshormoon cortisol gevonden. Wie meer cortisol aanmaakt, reageert vaak heftiger op stressvolle gebeurtenissen of situaties.

​

Prevalentie

Maar liefst 18,7% van de Nederlandse bevolking tot 65 jaar heeft ooit in het leven last gehad van een depressie (Nemesis-2, de Graaf et al., 2010). Bij vrouwen komt een depressie bijna twee keer zoveel voor als bij mannen: 24,3% van de vrouwen heeft in haar leven ooit last gehad van een depressie. Bij mannen is dit percentage 13,1%.

Het verschil tussen mannen en vrouwen is het grootst in de leeftijdscategorie 18-24 jaar. Waarom vrouwen vaker depressief zijn dan mannen is niet bekend.

 

Er zijn theorieën dat dit te maken heeft met hormonen. Bovendien praten vrouwen over het algemeen makkelijker, waardoor ze wellicht eerder bij een huisarts aankloppen. In het afgelopen jaar leed 5,2% van de Nederlanders tot 65 jaar aan een depressie. Hierbij ging het om 4,1% van alle mannen en 6,3% van alle vrouwen. Naar schatting leden het afgelopen jaar 550.000 mensen aan een depressie. Nog eens 850.000 mensen leden het afgelopen jaar aan een vorm van depressie.

​

Per jaar lijdt 4 tot 10% van de totale westerse bevolking aan een depressie. Maar liefst 15 tot 17% van de totale westerse bevolking heeft ooit in het leven een depressie gehad. Depressies komen vaker voor bij laagopgeleiden dan bij hoogopgeleiden. Mensen zonder betaalde baan zijn bovendien vaker depressief dan mensen mét een baan (Nemesis-2, de Graaf et al., 2010). Iedereen heeft zich wel eens somber gevoeld en niet veel zin gehad in de dingen om zich heen. Maar wanneer deze sombere stemming langer dan twee weken aanhoudt, is er mogelijk sprake van een depressie.

​

Verloop

Depressies verlopen vaak wisselend en onvoorspelbaar. De duur van depressieve episodes (de periode waarin zich depressieve symptomen voordoen) is per persoon verschillend. De helft van de depressieve episodes duurt korter dan drie maanden. Ongeveer 20% van de episodes duurt meer dan twee jaar. De gemiddelde duur van een depressieve episode is acht maanden. Depressieve episodes duren langer wanneer de symptomen ernstig zijn, eerdere episodes langer duurden én als de persoon gebrek heeft aan sociale steun. Wie lijdt aan een chronische lichamelijke ziekte heeft vaak ook te maken m et een langere depressieve episode. Bij 40% van de depressieve mensen treedt binnen twee jaar een nieuwe depressie op. De kans op terugval bij depressie is dus groot.

​

De cijfers en vooruitzichten zijn slechter bij mensen die in een ziekenhuis zijn opgenomen. Bij hen zijn doorgaans de symptomen ernstiger, ze hebben grotere beperkingen en de kans op comorbiditeit (de aanwezigheid van meerdere stoornissen of aandoeningen tegelijkertijd) is groter. Zo'n 60% van de mensen die ooit zijn opgenomen, wordt binnen vijftien jaar opnieuw opgenomen voor depressie. Bij 20% blijft een nieuwe depressie weg. Ongeveer 10% pleegt zelfmoord (Bron: Trimbos Instituut).

​

Comorbiditeit

  • Depressie gaat vaak samen met andere aandoeningen, psychische stoornissen of klachten:

  • Angststoornissen. Vrijwel alle mensen met een depressie hebben last van angst. Dit kan zich uiten in paniek, algemene angst of een sociale fobie.

  • Anorexia nervosa en dwangstoornissen. Ook mensen met ADHD en NLD hebben een verhoogde kans op depressieve klachten.

  • Burn-out of chronische vermoeidheid.

  • Persoonlijkheidsstoornissen. Bij bijvoorbeeld borderline-persoonlijkheidsstoornis kunnen depressieve klachten een rol spelen.

  • Psychoses. Soms is het moeilijk te onderscheiden wanneer er bij een patient sprake is van een psychose of een psychotische depressie. Als artsen niet kunnen onderscheiden of de psychotische symptomen horen bij een depressie of schizofrenie, wordt ook wel gesproken van een schizoaffectieve stoornis.

  • Rouwreactie. Een rouwreactie met depressieve klachten wordt niet gelijk een depressie genoemd. Rouwen kan wel overgaan in een depressie, afhankelijk van de ernst, duur en het verloop van de depressieve klachten. De normale rouwreactie is dan overgegaan in een pathologische rouwreactie.

​

Terugval bij depressie

Depressie wordt gezien als een terugkerende aandoening. Het is belangrijk om rekening te houden met een terugval. Tijdens de therapie wordt daarom altijd een terugvalpreventieplan of signaleringsplan opgesteld. Iedereen voelt zich weleens somber. Het is belangrijk om in de gaten te houden of de somberheid zich niet ontwikkelt tot een depressie. Wie een depressie heeft doorgemaakt, kan na herstel sneller aanvoelen of de symptomen terug zijn en of deze erger worden. Hierdoor kan sneller worden ingegrepen en worden voorkomen dat iemand opnieuw depressief wordt.

​

De cijfers van terugval bij depressie

Wanneer iemand in het verleden vaker een depressieve episode heeft doorgemaakt, is de kans op het opnieuw krijgen van een depressie groter. Na herstel van een eerste depressieve episode wordt de helft van de mensen opnieuw depressief. Als iemand twee keer een depressieve episode heeft meegemaakt, is de kans op terugval 70%. Na drie episodes is er voor 90% kans op een depressieve terugval.

​

Visies en theorieën

Er zijn een heleboel theorieën over depressie, maar geen van deze theorieën wordt als 'de beste theorie' gezien. Waar men het wel over eens is, is dat een depressie zich op verschillende manieren kan ontwikkelen, waarbij zowel biologische, psychische als sociale factoren een rol (kunnen) spelen.

​

Een depressie kan op verschillende manieren ontstaan. Het is voor een deel erfelijk bepaald. Dat wil zeggen dat als er in de familie veel depressie voorkomt, de kans dan groter is dat een depressie ook bij andere familieleden optreedt. De kans is groter, maar het hoeft zeker niet te betekenen dat de depressie ook echt daadwerkelijk ontstaat. We zijn niet alleen afhankelijk van onze 'nature' (datgene wat we vanuit evolutie en erfelijkheid hebben meegekregen), maar de 'nurture' (de opvoeding en omgevingsinvloeden) is ook erg belangrijk. Zowel de nature als de nurture hebben een beschermende invloed, maar kunnen helaas ook een vergrootte kans op een depressie geven.

​

Voorbeelden van factoren die je tegen een depressie kunnen beschermen zijn:

  • Sociale competentie

  • Humor

  • Intelligentie

  • Het vermogen om te genieten

  • Weerbaarheid tegen stress

  • Een goede lichamelijke gezondheid

  • Een veilige hechting

  • Goede copingvaardigheden

  • Een positieve emotionaliteit (openstaan voor beloning)

  • Sociaal zijn

  • Spanning zoeken

  • Actief betrokken zijn bij de omgeving

  • Assertiviteit

 

Voorbeelden van factoren die de kans op een depressie kunnen versterken zijn:

  • Negatieve emotionele gesteldheid (neiging om met sterke emoties als boosheid, angst en verdriet te reageren op prikkels uit de omgeving)

  • Een naar binnen gekeerde houding

  • Een geringe mate van autonomie

  • Een lage zelfwaardering en aangeleerde hulpeloosheid

  • Bepaalde denkstijlen (bijvoorbeeld negatief over zichzelf denken bij tegenslag)

  • Piekeren

  • Dwanggedachten

  • Eerder doorgemaakte depressie

  • Gebeurtenissen die buiten de controle optreden met een plotselinge en terugkerende karakter

  • Opvoedingsproblemen

  • Emotionele verwaarlozing in de kindertijd

  • Gebrek aan goede vriendschappen

 

Het biologische ontwikkelingstraject

Wat het depressieve brein precies doet is nog niet helemaal duidelijk. Dat bij een depressie de ingewikkelde balans van signaalstofjes, oftewel neurotransmitters, in het brein verstoord is geraakt, daar zijn de wetenschappers wel over uit. Maar hoe dit nu precies eruit ziet nog niet. Ten dele is het brein verantwoordelijk voor het ontwikkelen van een depressie.

​

Als iemand somber wordt, bijvoorbeeld doordat er iets ergs gebeurd is, zal de hoeveelheid van de neurotransmitter serotonine in het brein veranderen. Als dit lang zo blijft aanhouden, zal uiteindelijk de balans van neurotransmitters in de hersenen verstoord raken.

​

Dit kan ertoe bijdragen dat de somberheid zich ontwikkeld in een depressie. Maar de wetenschap begrijpt nog te weinig van hoe dit precies werkt in het brein. Dat serotonine alleen een stemmingsstofje is, is inmiddels achterhaald, het doet namelijk veel meer dan alleen de stemming beïnvloeden.

​

Serotonine is onder meer belangrijk voor je spijsvertering, beheert je slaap, je hartslag (tot op zekere hoogte), het zwangerschapsverloop, de verdoving van pijn, en de sekslust. Tevens groeit het aantal aanwijzingen dat ook stresssystemen en stresshormonen als cortisol en urocortine een belangrijke rol spelen bij het ontstaan van een depressie.

​

Het psychische ontwikkelingstraject

Het cognitieve model van Aaron T. Beck e.a. gaat in op de rol van het denken bij het ontstaan van een depressie. Het denken wordt vormgegeven door 'schema's'. Deze schema's zijn in de ontwikkeling van mensen ontstaan en worden gevormd door ervaringen die ze hebben meegemaakt. Aan de hand van deze opgebouwde schema's screen, codeer en evalueer je gebeurtenissen en waarnemingen.

​

Het is mogelijk dat er disfunctionele schema's ontwikkeld zijn, die in eerste instantie nog niet duidelijk naar voren komen, maar die door stressvolle situaties op latere leeftijd geactiveerd worden. Deze disfunctionele schema's kunnen mede oorzaak zijn voor het ontstaan van een depressie.

​

Een disfunctioneel schema dat op een gegeven moment vaak wordt geactiveerd in het denken, zoals "Ik mag niets fout doen, want dan ben ik een mislukkeling", kan leiden tot stress en negatieve emoties en op den duur een depressie. Het is dit cognitieve model die als uitgangspunt wordt gebruikt bij de cognitieve gedragstherapie.

​

Het sociale ontwikkelingstraject

Een andere visie op het ontstaan van een depressie is de leertheorie van Lewinsohn. Deze theorie gaat ervan uit dat een depressie ontstaat door het wegvallen van sociale bekrachtigers. Met name de afname van plezierige interacties en de toename van aversieve of onplezierige interacties tussen een persoon en zijn omgeving kan mede een oorzaak zijn voor het ontstaan van een depressie.

​

De diverse bovengenoemde ontwikkelingstrajecten waar langs een depressie kan ontstaan staan vaak niet los van elkaar, maar grijpen in op elkaar en gaan ook vaak samen op. Zo heeft het psychische ontwikkelingstraject, waarbij het denken een rol speelt binnen disfunctionele schema's die geactiveerd worden, ook vaak weer invloed op gedrag in het sociale ontwikkelingstraject. Bijvoorbeeld, iemand die van zichzelf geen fouten mag maken, zal op een gegeven moment misschien werk gaan vermijden zodat hij geen fouten meer maakt, maar daardoor valt er ook positieve sociale bekrachtig weg (geen contact meer met collega's) en komt er negatieve sociale bekrachtiging bij (mensen uit de omgeving reageren niet leuk omdat je geen werk meer hebt).

​

Behandeling van een depressie

Medicatie bij depressie

Antidepressiva zijn medicamenten die de communicatie of informatieoverdracht tussen de cellen van de hersenen herstellen. Momenteel zijn er in Nederland zo'n twintig antidepressiva op de markt. Deze kunnen worden onderverdeeld in twee groepen: de klassieke en moderne soorten. De chemische structuur en de manier waarop ze de hersenen beïnvloeden, is anders. Ze remmen allebei de heropname van neurotransmitters, waardoor deze stoffen langer aanwezig blijven in de hersenen, maar de bijwerkingen zijn anders.

​

Klassieke antidepressiva kennen bijwerkingen als een droge mond, sufheid, verstopping, misselijkheid en bloeddrukverlaging. Deze bijwerkingen zijn meestal hinderlijk en kunnen gevaarlijk zijn bij overdosering. Moderne antidepressiva zijn over het algemeen veiliger, ook bij een hoge dosering. Het nadeel van deze middelen is dat ze pas na twee tot drie weken hun diensten gaan bewijzen. Eventuele bijwerkingen treden meestal in die periode op en verdwijnen later weer.

​

De meeste mensen die antidepressiva gebruiken ondervinden geen persoonlijkheidsveranderingen door de medicatie. Twee op de drie mensen heeft er baat bij en ze zijn niet verslavend. Het kan wel enkele weken duren voordat verbetering merkbaar is. Sommige mensen krijgen last van bijwerkingen, anderen niet. Als de depressieve klachten minder worden, is het af te raden om zelf de medicatie af te bouwen. Betrek daar in ieder geval de behandelend arts bij.

​

Therapie bij depressie

Naast de medicamenteuze behandeling zijn verschillende therapieën mogelijk bij een depressie, waaronder:

​

Cognitieve gedragstherapie (CTG).

Cognitieve gedragstherapie is erop gericht een einde te maken aan hulpeloos en hopeloos makende denkgewoonten. Bij mildere of matige vormen van (unipolaire) depressie is het een effectieve behandelmethode. Er zijn ook aanwijzingen dat cognitieve gedragstherapie beter bestand maakt tegen een eventuele terugval. Gespannen of problematische relaties met anderen dragen bij tot het ontstaan en voortbestaan van depressies.

​

Interpersoonlijke- of relatietherapie.

Dit zijn vormen van psychotherapie die specifiek gericht zijn op deze problemen. Ze kunnen zowel in groepsvorm als individueel plaatsvinden en helpen om nieuwe denk- en gedragspatronen aan te leren. De therapieën zijn vooral geschikt gebleken bij unipolaire depressies, eventueel in combinatie met medicatie.

​

Elektroshocktherapie (ECT).

De ECT is een effectieve methode voor de behandeling van bepaalde ernstige depressieve of manische periodes. Voor de lange termijn is het geen geschikte behandeling.

​

Lichttherapie.

Lichttherapie kan effectief zijn bij het behandelen van seizoengebonden depressies. Speciale lampen thuis of op de werkplek kunnen ook een gunstig effect hebben op deze depressievorm, net als een zonnebankkuur of een wintertrip naar een zonnige vakantiebestemming.

​

Psychotherapie.

Binnen de psychotherapie vinden gesprekken plaats tussen de cliënt en de psychotherapeut. De psychiater helpt je bijvoorbeeld bij het anders omgaan met je gevoelens, het veranderen van je gedrag, anders denken of het anders omgaan met anderen. 

 

Looptherapie. 

De naam zegt het al: bij deze therapie moet je hardlopen of wandelen. Tijdens het lopen komt de stof ‘endorfine’ vrij. Endorfine zorgt ervoor dat je, je sneller gelukkig voelt. Daarnaast bouw je een conditie op en voel je, je fitter. Ook zorgt het voor bijvoorbeeld minder angsten, een betere nachtrust, een meer uitgerust gevoel en een beter zelfbeeld.

 .

 

bottom of page