top of page

Achterdocht (ICIDH s 29.0)

A Verpleegkundige diagnostische termen

Definitie: Een gedragsstoornis die zich openbaart door het stelselmatig wantrouwen van anderen en de omgeving.

* Beïnvloedende factoren

a schizofrenie

b Korsakow-syndroom

c dementie

d paranoïde wanen

e hallucinaties

f alcohol- en drugsmisbruik

g organische persoonlijkheidsstoornis

h sociaal isolement

i traumatische ervaringen

j psychose

k. doofheid

* Kenmerken en aanwijzingen

1 zich afzonderen

2 verkeerd interpreteren van gebeurtenissen

3 vermijdingsgedrag vertonen

4 overgevoelig zijn voor kritiek

5 bang zijn om iets te eten

6 bang zijn om iets aan te raken

7 bang zijn om in slaap te vallen

8 hyperalert zijn

9 vijandigheid uitstralen

10 snel geïrriteerd en geagiteerd zijn

11 snel in de verdediging schieten

12 angstig en onrustig zijn

13 beschuldigende opmerkingen naar/over anderen maken

14 agressief gedrag vertonen

15 hulpaanbod afwijzen

B Verpleegdoelen

1 Cognitieve verpleegdoelen

1a Is in staat gedrag dat bepaald wordt door achterdocht te herkennen en als zodanig te verwoorden.

2 Affectieve/sociale verpleegdoelen

2a Toont vertrouwen in de omgeving door het aangaan van sociale contacten.

3 Psychomotorische verpleegdoelen

3a Is in staat activiteiten uit te voeren zonder zichtbaar belemmerd te worden door achterdochtige gedachten.

 

C Verpleegkundige interventies

1 Directe zorg

1a Opbouwen van een therapeutische vertrouwensrelatie

1b De patiënt op een neutrale wijze en met respect voor diens territorium benaderen.

1c De patiënt rustgevend, ondersteunend benaderen.

1d De patiënt zoveel mogelijk de controle over de situatie laten behouden.

1e De patiënt informeren over de verpleegkundige activiteiten

1f Gemaakte afspraken nakomen.

1g De aandacht van de patiënt zoveel mogelijk richten op het hier-en-nu door middel van individuele opdrachten of deelname aan het dagprogramma.

1h Positieve feedback geven.

1i Op voorschrift van een arts verstrekken van medicatie.

 

2 Training

2a Inzichtgevende gesprekken voeren omtrent het herkennen van en omgaan met achterdochtige gevoelens.

3 Beoordeling

3a Observeren/rapporteren van situaties waarin de achterdocht duidelijk op de voorgrond treedt.

3b Observeren en rapporteren van kenmerken en aanwijzingen waaruit afleidbaar

is dat de achterdocht toe- of afneemt.

3c Observeren en rapporteren van de werking van medicatie.

 

Wie

4 Management van persoonlijke zorg

4a Beperken van het aantal verpleegkundigen dat intensiever contact heeft met de patiënt.

4b Respecteren van de behoefte van de patiënt aan eigen ruimte en privacy.

4c Creëren van een stabiele en veilige omgeving.

bottom of page